De week voor Pinksteren, op 16 mei, schreef hoofdredacteur Luk Vanmaercke in Kerk en Leven een opiniestuk, getiteld ‘Nonkel pater’. Aanleiding was het bericht dat pater Fernand, een ‘witte pater’, op 76-jarige leeftijd in Kampala (Oeganda) was overleden. Vijftig jaar was hij missionaris in Congo. Het is een hulde aan al die paters en zusters die hun leven schonken aan minder gegoede mensen in alle uithoeken van de wereld. Kloosterlingen, die met een ongelooflijke kracht het beste van zichzelf gaven voor de verkondiging van het Rijk Gods. Vanmaercke schrijft:

U moet zich dat eens proberen in te beelden. Hoe die jonge mannen en vrouwen alles achterlieten. Hoe ze vertrokken naar landen en streken waar ze nooit eerder kwamen, waar ze niemand kenden, waar ze de taal niet spraken, waar de zeden en gewoonten in niets leken op wat ze onder hun eigen kerktoren gewoon waren geweest. Met weinig middelen deden ze er grootse dingen. Scholen werden gebouwd, ziekenhuizen uit de grond gestampt. Kinderen leerden lezen, vrouwen leerden over hun gezondheid en hun vruchtbaarheid, boeren maakten kennis met betere landbouw- en verkooptechnieken. Dat was ook de manier waarop Gods Woord werd verspreid. Het evangelie werd eerst voorgeleefd.

En hij besluit:

Als u ooit in Leuven komt, loop dan eens binnen in de Sint-Antoniuskapel waar pater Damiaan begraven ligt. Zijn verhaal hangt er aan de muren, met foto’s uit uittreksels van de brieven aan het thuisfront. Hemel en aarde verzette hij daar, in het verre Molokaï. Wonderen werden er werkelijkheid. Aan de verworpenen der aarde gaf hij zijn leven, met enkel God als metgezel.

Crypte graf van pater Damiaan, Sint-Antoniuskapel, Leuven. Copyright Mia Verbanck

Bron: Kerk en Leven, 16 mei 2018