Eén van de meest tot de verbeelding sprekende topstukken van het Damiaanmuseum in Tremelo is zeker het Hawaïaanse godenbeeld. Vanaf de eerste opening van het museum in 1952 prijkte het op postkaarten en werd het uitgebreid vermeld in de museumbrochures. De laatste decennia was het een gegeerde bruikleen op nationale (Brussel, Jubelpark, 1982 / Brussel, ING, 2008) en internationale (Rotterdam, Wereldmuseum, 2009 / Marseille, MAAOA, 2017) tentoonstellingen over de cultuur van de Stille Oceaan. Nog tot 2 december 2018 valt het te bewonderen op de tentoonstelling ‘Jack London dans les mers du Sud’ in het Musée d’Aquitaine in Bordeaux. Na de voltooiing van de volgende fase van de restauratie van het Damiaanmuseum zal het ook in de permanente museumtentoonstelling weer een prominente plaats krijgen.
Een bijzondere ontdekking
De geschiedenis van dit beeldje heeft veel weg van een ouderwets avonturenverhaal, Kuifje of één van onze andere nationale striphelden waardig. De oorsprong ervan zal wellicht voor immer in de nevelen van ruimte en tijd gehuld blijven. Feit is wel dat het beeldje ontsnapte aan de beeldenstorm die vanaf de jaren 1820 ontketend werd met de aankomst van de protestantse en katholieke missionarissen op de Hawaï-eilanden. Zij wilden de oude goden doen verdwijnen door hun beeltenissen te verbranden of in de vulkanen te gooien. Slechts een handvol beelden ontsnapten aan deze beeldenstorm doordat ze door de lokale bevolking tijdig verborgen werden. Zo ook dit beeldje. Pas omstreeks 1910 werd het herontdekt door pater James Beissel ss.cc. in een grot in de buurt van Kailua op het eiland Hawaï. Samen met twee andere – levensgrote – godenbeelden die in dezelfde periode ontdekt werden kwam het terecht op de katholieke missie in Honolulu. In 1919 werden de drie beelden in bruikleen gegeven en kregen ze een prominente plaats in het Bishop Museum in Honolulu, het belangrijkste museum met betrekking tot de inheemse cultuur van de Hawaï-eilanden.
Op schattenjacht
Toen pater Paul Vanhoutte ss.cc., de grote bezieler en organisator van de overbrenging van het lichaam van Damiaan in 1936 een bezoek bracht aan de Hawaï-eilanden had hij verschillende doelen voor ogen. In de eerste plaats wilde hij kerkelijke en burgerlijke overheden bedanken voor hun steun en medewerking. Daarnaast was het de bedoeling zoveel mogelijk historische informatie en documenten te verzamelen voor het op handen zijnde zaligverklaringsproces van Damiaan. En ten slotte was hij op zoek naar objecten om tentoon te stellen in het geplande museum bij het graf van Damiaan in Leuven. Zo liet hij onder meer het altaar dat Damiaan maakte voor de Sint-Filomenakerk van Kalawao ontmantelen en naar België verschepen. Het altaar is nu één van de blikvangers in het vernieuwde Damiaanmuseum.
Geen schenking zonder polemiek
Met het oog op het stofferen van de etnografische Hawaïaanse afdeling van het museum schonk bisschop Alancaster hem gulhartig de drie Hawaïaanse godenbeelden die eigendom waren van de katholieke missie. Beide geestelijken waren zich echter niet bewust van de culturele en religieuze gevoeligheid met betrekking tot deze beelden bij de Hawaïaanse bevolking. Het nieuws dat de godenbeelden naar België zouden vertrekken veroorzaakte een polemiek in de lokale pers. Toonaangevende personen uit de politieke en culturele wereld deden een beroep op van Vanhoutte en Alancaster om er voor te zorgen dat deze onvervangbare Hawaïaanse cultuurmonumenten het land niet zouden verlaten. Uiteindelijk kon pater Vanhoutte niet anders dan de beelden op zijn beurt aan het Bishop Museum van Honolulu schenken. Als teken van dankbaarheid schonk het museum hem een omvangrijke collectie Hawaïaanse etnografische voorwerpen voor zijn geplande museum in Leuven.
Naar België
Feit is wel dat in de loop van de polemiek de focus verschoof. Waar er oorspronkelijk gesproken werd over de drie godenbeelden had men na verloop van tijd enkel nog aandacht voor de twee levensgrote beelden. Uiteindelijk schonk pater Vanhoutte enkel deze twee beelden aan het Bishop Museum. Over het kleine godenbeeld werd niet meer gesproken. In alle stilte verdween het uit de tentoonstelling van het Bishop Museum en kwam het met pater Vanhoutte mee naar België. Het idee van een Damiaanmuseum in Leuven overleefde de Tweede Wereldoorlog niet en stierf, samen met pater Vanhoutte in het bombardement op Kortrijk in 1944. Het Damiaanmuseum, met dit Hawaïaanse godenbeeldje opende uiteindelijk voor het eerst zijn deuren in Tremelo in 1952.
Identificatie
Over de identiteit van de godheid die het beeldje voorstelt, bestaat heel wat onduidelijkheid. De identificatie als Kalaipahoa (godheid van het vergif) in de museumbrochures van de jaren 1950 werd in 1982 in de catalogus van de tentoonstelling over de Polynesische wereld in het Jubelpark in Brussel reeds in twijfel getrokken. Recent onderzoek in het archief van het Bishop Museum van Honolulu wees uit dat het beeldje op het moment van de ontdekking door plaatselijke bewoners werd geïdentificeerd als de godheid AIKII.
Patrik Jaspers, Damiaan Vandaag – stafmedewerker Archief, Documentatie, Erfgoedcollecties
Download hier dit artikel in pdf: Artikel_uitgelicht_Hawaïaans_godenbeeld