Op 10 mei 1873 kwam Damiaan aan op Kalaupapa, de noordelijke landtong van het eiland Molokaï. Daar zonderde de Hawaïaanse overheid mensen met lepra af. In die tijd was er nog geen geneesmiddel voorhanden. De ziekte verspreidde zich razendsnel. De afzonderingspolitiek sloeg diepe wonden in de Hawaïaanse samenleving. Geraakt door de pijn en het verdriet van wie afgezonderd werd en achterbleef, bood Damiaan zich vrijwillig aan om zijn leven te geven en lief en leed te delen met mensen met lepra. Damiaan wierp geen politieke afscheidingen op, sloot zich niet op in een etnisch hokje, trok geen culturele grenzen en verschool zich niet achter religieuze principes. Hij kon en wilde zich niet neerleggen bij de harde overheidspolitiek in naam van het zogenaamde algemene belang. Damiaan geloofde dat er wel degelijk een alternatieve aanpak mogelijk was en bracht die in de praktijk.

Copyright Johannes Wickert

Identiteit

Met zijn verstand wist Damiaan maar al te goed wat hij met zijn keuze voor Molokaï op het spel zette. Toch kon hij niet anders dan ingaan op de oproep die van deze schrijnende situatie uitging. Vanuit zijn geloof in een God die zich laat kennen als een verantwoordelijke vader en zorgzame moeder van alle mensen, bekeek hij een uitzichtloze en hopeloze situatie met nieuwe ogen. Hij beschouwde de zieken niet als een gevaar en een bedreiging maar als medemensen in nood, verlangend naar hoop en troost. Hij luisterde naar hun pijn en verdriet, wensen en verlangens. Hij zag wat hem te doen stond en nam zijn verantwoordelijkheid. Hiermee stak hij niet onder stoelen of banken wie hij was en waar hij voor stond. Damiaan was een katholiek priester-missionaris die belichaamde dat niemand van Gods liefde verstoken kon zijn. Iedereen is geliefd, mag er zijn in Gods ogen, ongeacht afkomst, huidskleur, ziekte of levensovertuiging. Als kind van zijn tijd, liep hij hiermee onbewust zijn tijd voorop. Het leven delen met ongeneeslijke zieke mensen bracht hem tot de essentie van het katholiek-zijn. Zijn katholieke identiteit liet zich zo meer kennen als open, onbevangen, respectvol en inclusief. Onbewust maakte zijn identiteit – wie hij was, waarin hij geloofde en waar hij voor stond – hem meer mens. Of je nu katholiek, protestant, mormoon of vrijzinnig was, op Molokaï reikte jouw gelaagde identiteit verder dan afkomst of levensovertuiging. Daar omringd door ziekte en dood, pijn en verdriet, besefte Damiaan dat ieders identiteit stoelt op een gezamenlijk onwankelbaar fundament: we zijn allemaal mensen met fouten en tekortkomingen, met gaven en talenten, met waarden en idealen, dromen en verlangens, met onloochenbare rechten en een onvervreemdbare waardigheid.

Copyright Johannes Wickert

Verbondenheid

Die overtuiging van gedeelde menselijkheid, ligt aan de basis van Damiaans beroemde uitspraak: “Wij, melaatsen”. Enkele maanden na zijn aankomst op Molokaï, nog voor hij zelf de ziekte had, vereenzelvigde hij zich met de mensen van Molokaï. Hij deed dat niet omdat hij erop uit was zelf ziek te worden. In deze aanspreking erkende Damiaan hun mens-zijn, hun menselijke waardigheid. Ondanks hun besmettelijke ziekte zag hij hen niet als gevaar, risico, bedreiging maar als mensen. Wij, melaatsen van Molokaï. Beter: Wij, mensen van Molokaï. Ik ben omdat Wij zijn, zoals de Afrikaanse Ubuntu-filosofie het krachtig uitdrukt. Identiteit bestaat niet zonder verbondenheid en geen verbondenheid zonder identiteit: wij zijn allemaal mensen ongeacht onze afkomst, huidskleur, ziekte, cultuur of religie. Vanuit zijn geloof en overtuiging deed Damiaan als katholiek priester-missionaris, als mens, wat hij kon, wat hij moest doen om zijn medemens liefdevol en troostend nabij te zijn tot het uiterste. Hij deed wat niemand voor mogelijk hield. Hij doorbrak grenzen, bouwde bruggen, opende nieuwe perspectieven en schiep nieuwe mogelijkheden, vanuit zijn identiteit en in verbondenheid. Ook wij kunnen dit, omdat het moet, omdat we mens zijn net zoals onze medemens dichtbij en veraf.

Copyright Johannes Wickert

Ruben Boon, projectleider Damiaan Vandaag