Toen Damiaan in het voorjaar van 1864 op de Hawaï-eilanden aankwam, ging hij niet dadelijk naar de leprakolonie van Molokaï. Eenmaal priester gewijd, was hij tot in mei 1873 aan de slag op Big Island, het eiland Hawaï, het grootste eiland van de Hawaï-eilandengroep. Daar deed hij wat een missionaris doet: hij doopte, gaf catechese, bouwde kerken en kapellen, vierde eucharistie, organiseerde processies, ging op ziekenbezoek, smeedde een stevige band met de Hawaïanen. Naast een groot geloof moest je als missionaris op Hawaï ook wel avontuurlijk en sportief aangelegd zijn. Het werkterrein van Damiaan was erg uitgestrekt en niet alle gemeenschappen waren even makkelijk bereikbaar. In zijn brieven beschrijft Damiaan in geuren en kleuren hoe hij te land, te zee en in de lucht (lees: hoog boven vaste grond) zich een weg baande naar zijn parochianen. We laten Damiaan hier aan het woord.

De volgende Zondag moest ik [=Damiaan] erop uit naar een gemeenschap die de afgelopen vijf maanden geen priester had gezien. Hoe dat kon gebeuren? Het is waarschijnlijk de moeilijkst bereikbare plek van onze ganse eilandengroep. Ik leg het even uit. Het kleine dorp waar deze gemeenschap woont, wordt aan de ene kant omsloten door de zee en aan de andere kant door erg hoge rotsen. De weg ernaar is enig mooi en fijn tot aan een prachtige baai waarna het pas serieus begint. Nadien krijg je minstens vier serieuze hindernissen te overwinnen, wil je de rotsen en ravijnen achter je laten. De protestantse bedienaar deed over de eerste hindernis liefst 2 uur, terwijl ik er slechts 45 minuten voor nodig had. Maar ik verzeker je dat ik geheel buiten adem was. Daarachter volgen nog 10 diepe ravijnen met elk hun berg om te beklimmen. De passage is haast ondoenbaar en niemand durft het aan met een lastdier. Het vergt enorm veel energie, ook al is het niet al te gevaarlijk. De echte test volgt pas als je niet zo ver meer van de kerk bent. Daar sta je dan voor een gigantische rots waartegen de God van de Zee met zijn enorme golven een verwoede strijd voert. De rots begeeft het echter niet bij het gebeuk van de golven. De missionaris moet voorbij deze twee vuren, de zee en de rotswand, om zijn parochianen te zien.

copyright David Mark – Pixabay

Als de zee kalm is, kan je zonder erg en droogvoets passeren. Bij het heengaan viel het mee maar in het teruggaan was het angstaanjagend. Ik moest de golven trotseren. Licht gekleed en geholpen door twee Hawaïanen, tartte ik de oude godheid van de zee om me tegen te houden. Het verliep gelukkig vlekkeloos. Gezond en wel maar helemaal uitgeput kwam ik weer bij de baai waar ik mijn rijdier had achtergelaten. In deze baai was vroeger een katholieke kerk… nu is er slechts een kleine kern van christenen die het hard te verduren krijgt. Die zondag toverde ik het huis van één van mijn Hawaïaanse parochianen om tot een kerk. Een altaar maakte ik in een oogwenk. Een koffer tegen de muur op de juiste hoogte, ziezo de altaartombe. Daarop spreidde ik dan een mat als altaardoek. Vervolgens nog de altaarsteen etc en klaar is kees! Ik haal heel wat voldoening uit het samen mis vieren op zulke afgelegen en verlaten plaatsen.

Copyright Damiaan Vandaag

Dit fragment komt uit een brief van Damiaan aan zijn broer Pamfiel, maart 1865. We vertaalden het Franse origineel.