Terwijl reizen in het pre-coronatijdperk haast als vanzelfsprekend werd ervaren, deden de coronamaatregelen reizigers inzien hoezeer reizen ver weg of dichtbij, zelfs reizen in eigen land, een echte luxe (lees: niet levensnoodzakelijk) is. Plots werden de grenzen gesloten, pakten we geen koffers meer in, boekten we geen last-minutes of citytrips meer, bleven vliegtuigen op de grond en reizigers ‘in hun kot’. Met de versoepeling van de coronamaatregelen zal ook de reisindustrie kunnen heropleven en de reiziger in ons ongetwijfeld weer naar boven komen. Maar misschien blijf je wel gewoon thuis en reis je in gedachten naar andere landen en verre oorden.
In elk geval nemen wij je graag mee op een bijzondere wereldreis. In het najaar van 1863 vertrok de boerenzoon Jef, die voortaan luisterde naar de naam Damiaan, voor een verre reis als missionaris naar de Hawaï-eilanden. Bijna vijf maanden later schreef hij dadelijk na aankomst in maart 1864 een uitgebreid reisverslag aan het thuisfront. In wat volgt reizen we mee met Damiaan. Hij is aan het woord…

Beste lezer,

Dolblij was ik, toen ik te horen kreeg dat ik in de plaats van mijn zieke broer Pamfiel naar onze missie op de Hawaï-eilanden mocht vertrekken. Het was als een last-minute. Veel tijd om mijn bagage te pakken en afscheid te nemen, was er niet. Ik vertrok naar mijn ouders en familie in Tremelo en ging met mijn moeder en schoonzus nog een laatste keer naar het Mariabedevaartsoord in Scherpenheuvel. Daar putte ik kracht en moed voor mijn reis en mijn werk in de missie. Het afscheid viel me zwaar. We zouden elkaar nooit meer terugzien.

Copyright Lollipop pranile – Pixabay

Ik wees naar de hemel. Ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Ik zei vaarwel en sprong op de passerende postkoets naar Leuven. In Leuven nam ik afscheid van mijn broer en mijn medebroeders. Ik reisde door naar het moederhuis in Parijs, de hoofdzetel van onze dierbare Congregatie van de Heilige Harten, die haar zonen en dochters uitzond naar alle windstreken. Daar bereidde onze grote baas, de algemene overste, ons met een driedaagse peptalk voor op wat ons als missionaris te doen stond. Met deze goede raad als mentale bagage namen we de stoomtrein naar het Duitse Bremerhaven. In de haven lag de driemaster R.W. Wood klaar voor onze reis naar de Hawaï-eilanden. Samen met nog vijf medebroeders en tien zusters gingen we eind oktober dadelijk aan boord.

Copyright Thomas Müller – Pixabay

De bemanning met de ervaren kapitein Geerken aan kop gaf ons een hartelijk welkom. Aan boord organiseerden we het leven zoals in een kloostergemeenschap te land. De gebedstijden ritmeerden onze dag. Normaal zouden we enkele dagen later, begin november, uitvaren maar we moesten meer dan een week geduld oefenen alvorens we onze reis echt konden aanvatten. Toen we eenmaal een gunstige wind hadden, konden we eindelijk de monding van de Weser-rivier achter ons laten. Alle zeilen werden bijgezet voor het langverwachte vertrek. De matrozen zongen van enthousiasme en wij drukten onze dankbaarheid uit in onze ochtendgebeden.

Copyright Willi-Heidelbach-Pixabay

Eenmaal op volle zee liet de deining van de golven zich meteen voelen. De ganse reis zou het vechten zijn tegen zeeziekte. We voeren nu richting de Noordzee. Niet veel later ontwaarden we aan de horizon de witte contouren van de Engelse kust. We naderden het Kanaal en kruisten het stoomschip Calais-Dover. We zagen de haven van Dover. De wind keerde evenwel en we bleven hangen tussen de Engelse en de Franse kust. Het zwalpende schip maakte het religieuze leven aan boord heel moeilijk. Een maand lang konden we geen mis vieren. Het duurde enige tijd tot we in volle Atlantische Oceaan waren. In december hadden we weer de wind in de zeilen en ging het snel richting evenaar.

Copyright adege -Pixabay

De zee werd minder ruig, het klimaat veel zachter. Al wat een reiziger zich wensen kan. Kerstnacht op zee was prachtig. Nieuwjaar vierden we onder een stralende zon. We sliepen op het dek omdat het in onze kajuiten veel te warm was. De matrozen vingen een woeste haai en drie bruinvissen. Zulke haaien zijn gigantisch. Ze cirkelen vaak om boten heen om zich te goed te doen aan toevallige zwemmers of drenkelingen. We zagen meermaals dolfijnen spelen rond onze boot. Ook scholen van verschillende soorten walvissen kruisten ons pad.

Copyright Jens Teichmann – Pixabay

Hoe verder we de evenaar achter ons lieten, hoe meer we de koude van Kaap Hoorn begonnen te voelen. Net voor het feest van Driekoningen werden we overweldigd door grote opeenvolgende golven. We kregen het nogal te verduren. Als een wonder kalmeerde de zee zodat we het feest van Driekoningen toch nog luisterrijk konden vieren. Het bleek slechts uitstel, want nadien hadden we vooral slecht weer. Onze kapitein maakte van het slechte weer ook gebruik om onze drinkwatervoorraden aan te vullen in plaats van tijd te verliezen met een stop in één of andere haven.
We vreesden de passage langs de gevreesde Kaap Hoorn. We bleven dichtbij land en konden de kust van Zuid-Amerika bijna omarmen. We ontdekten hoe uitgestrekt dit continent wel is. Het weer en de zee bij Kaap Hoorn konden we niet beter wensen. In die mate zelfs dat we ons luidop afvroegen of al die stoere zeemansverhalen niet fel overdreven waren.
Als het weer zo gunstig was gebleven, hadden we probleemloos de Stille Oceaan bereikt maar het tegendeel was waar. De heftige winden die plots opstaken, slingerden ons alle richtingen op. We waren een heel eind van de evenaar verwijderd en dat liet zich voelen in het koude en vochtige weer.

Copyright marciorahal-Pixabay

Op 2 februari bracht een gunstige wind ons weer op de juiste koers. Maar enkele dagen later kwamen we in een zware storm terecht. Als onze kapitein niet zo vooruitziend was geweest, dan waren al onze masten kapot gebroken. De wind blies met ongeëvenaarde kracht. Bergen van water omsingelden ons. Hoge golven beukten als kanonnen op ons in. We waren als een kleine vissersboot overgegeven aan de willekeur van de woeste natuurelementen. We klampten ons vast aan om het even wat. Alle hens aan dek! Het bleek achteraf onze laatste grote beproeving te zijn. Na de zware storm kregen we enkel nog goed weer en gunstige winden.

Copyright enriquelopezgarre – Pixabay

Op 15 februari zetten we de laatste recht lijn in naar ons einddoel met de goede wind in de rug. Het bracht het beste weer met zich mee. Het betekende een heldere hemel en prachtige avonden onder een deken van fonkelende sterren. Op 6 maart passeerden we de evenaar voor een tweede keer. We voelden aan dat we weldra de haven van Honolulu, onze eindbestemming, zouden bereiken, misschien wel op de feestdag van de Heilige Jozef, mijn beschermheilige. Op 17 maart doemde de Mauna Kea, de fameuze berg van de Hawaï-eilanden, aan de horizon op. De dag nadien voeren we langs de overige eilanden van de eilandengroep en zagen we het eiland Oahu met de hoofdstad.

Copyright Oleksy@Ohurtsov-Pixabay

Op 19 maart, de feestdag van Sint-Jozef, in de ochtend lagen we recht tegenover de haven van Honolulu. Een stoomschip wachtte ons op om ons op sleeptouw te nemen. Ergens tussen 9 en 10 uur ’s morgens ontscheepten we. Wat een onbeschrijflijk gevoel is het om na 140 dagen op zee voet aan wal te zetten. De aankomst van deze delegatie Europese missionarissen maakte indruk op de verzamelde menigte.

Copyright Kathryn Loydall-Pixabay

Van alle kanten kwamen nieuwsgierigen toegestroomd. We fristen ons even op na de lange reis en trokken dan meteen naar de kathedraal van Onze-Lieve-Vrouw-van-Vrede om onze dankbaarheid te betuigen voor de succesvolle overtocht.

Copyright Juliaan Vandekerkhove

Twee dagen lang schudde ik bij wijze van welkom voortdurend handen, in totaal wel meer dan 1000. Het welkom was hartelijk. Tijd om me nu snel voor te bereiden op mijn missiewerk. Wens me succes. Schrijf me regelmatig. Tot zover mijn reisverslag.

Hartelijke groeten aan iedereen!

Damiaan
Missionaris Hawaï-eilanden
19 maart 1864

Copyright bibianagonzalez-Pixabay

Dit reisverslag is bijna letterlijk gebaseerd op de brieven/reisverslagen die Damiaan schreef aan zijn broer en medebroeders in Leuven en aan zijn ouders en familie in Tremelo, 30 oktober 1863 (afscheidsbrief vanuit Bremerhaven) en 21/22 maart 1864 (brief na aankomst in Honolulu, Hawaï-eilanden).

Download hier een afdrukvriendelijke versie van dit artikel: Damiaan op wereldreis_woord_beeld