Het was de afgelopen maand maart 2021 onnatuurlijk stil en rustig op de Sint-Antoniusberg en in het Sint-Jozefheiligdom aan het Damiaanplein in Leuven. Door de coronapandemie konden de jaarlijkse groepen bedevaarders naar Sint-Jozef, ook wel ‘de Jefkes’ genoemd, niet naar Leuven komen. Maar het is niet omdat er geen groepen bedevaarders naar Leuven zijn gekomen dat mensen in deze bijzondere tijden niet bij Sint-Jozef terecht kunnen voor steun, kracht en inspiratie. Zoals ook Jozef De Veuster, alias Damiaan, dat ook ooit heeft gedaan.
Doopnaam en devotie
Vanaf zijn geboorte was Damiaan door zijn doopnaam verbonden met Sint-Jozef. In onze archieven vonden we bovendien de bewijzen dat hij een bijzondere devotie had voor zijn patroonheilige. Nadat de paters van de Heilige Harten zich in 1840 gevestigd hadden in het Divaeus-college op de Sint-Antoniusberg, duurde het een hele tijd alvorens ze van de kerkelijke overheden toestemming kregen voor het openen van een openbare kapel. Een openbare kapel was echter wel belangrijk om naar buiten te treden, contacten te leggen en nieuwe paters te werven. Toen in 1860 de nabijgelegen Sint-Antoniuskapel, die na de Franse Revolutie eigendom was van de Commissie van Openbare Onderstand en achtereenvolgens gebruikt werd als stal, opslagplaats en protestantse kerk openbaar verkocht werd, zag overste Vincke zijn kans.
Deze verwaarloosde kapel aankopen, opknappen en opnieuw openstellen zou het prestige van de congregatie een enorme boost geven. Maar waar moest het nodige geld vandaan komen? Pater Vincke nam zijn toevlucht tot Sint-Jozef, traditioneel de beschermheilige die aanroepen wordt in materiële nood. Hij beloofde dat hij de devotie tot Sint-Jozef zou aanmoedigen en een altaar in de kapel zou toewijden aan hem, als hij erin zou slagen de kapel aan te kopen en te herstellen. Pater Vincke slaagde in zijn opzet. In juni 1860 kon hij de kapel aankopen. Hoewel de restauratie en de herinrichting pas in 1868 volledig voltooid waren, werd de kapel opnieuw open gesteld voor het publiek op 26 september 1862. Pater Damiaan, die van 1859 tot 1863 deel uitmaakte van de kloostergemeenschap in Leuven, was in heel dit proces meer dan zomaar een passieve toeschouwer.
Lidmaatschap
In het archief van het klooster van Leuven bewaart men het oorspronkelijke ledenregister van L’Association du Culte Perpétuel de Saint-Joseph (Genootschap van de Altijddurende Verering van Sint-Jozef), opgericht door pater Vincke nadat hij de kapel wist aan te kopen. Het doel van deze vereniging was om ten minste 365 leden samen te brengen die elk op één dag van het jaar Sint-Jozef bijzonder zouden vereren door o.m. het bijwonen van de eucharistie, een gebed en het doen van een goede daad. Damiaan was bij de eersten die zich aansloten bij dit genootschap. Hij liet zijn naam twaalf keer noteren, telkens op de achtste dag van de maand.

Fragment uit het Ledenregister van het Genootschap van de Altijddurende Verering van Sint-Jozef – copyright Damiaan Vandaag
Verbouwing kapel
Ook bij de verbouwing van de kapel hielp Damiaan mee op een manier die zoveel indruk maakte dat de herinnering eraan na zijn dood in 1889 nog voortleefde. De kapel was voorzien van een hoge schoorsteen die echter zeer bouwvallig was en moest worden afgebroken. Niemand van de werklieden durfde het echter aan dit werk te ondernemen. Damiaan aarzelde echter niet de ladder te beklimmen en met zorg en geduld steen per steen de oude schoorsteen af te breken.
Daarnaast hield pater Vincke overigens woord. Hij zorgde er voor dat een altaar in de vernieuwde kapel aan Sint-Jozef werd toegewijd, terwijl het genootschap ter ere van Sint-Jozef de devotie stimuleerde.
Jozef, de timmerman
Damiaan bleef zijn doopnaam en patroonheilige alle eer aan doen, ook toen hij vanaf 19 maart 1864 als priester-missionaris werkzaam was op de Hawaï-eilanden. In zijn gebedenboek droeg hij Sint-Jozef met zich mee in de vorm van een gebedsprentje. De collectie Damiaan herbergt meer dan 100 gebedsprentjes van Damiaan waaronder dus enkele met de afbeelding van Sint-Jozef. Damiaan hield het echter niet alleen bij vrome woorden. Als een echte timmerman timmerde hij er op Hawaï stevig op los. Hij bouwde talrijke kapellen en huisjes. Damiaan droeg Sint-Jozef in zijn hoofd, handen en hart. Sint-Jozef herinnerde hem aan zijn religieuze familie en biologische familie die hij in Europa had achtergelaten en aan zijn aankomst op de Hawaï-eilanden op 19 maart 1864. Ook op 19 maart 1889, enkele weken voor zijn dood, ging de feestdag van Sint-Jozef voor Damiaan niet onopgemerkt voorbij. Diezelfde dag was het de vijfentwintigste verjaardag van zijn aankomst op de Hawaii-eilanden. Zuster Judith van de zusters van de Heilige Harten stuurde hem op die dag speciale gelukwensen voor dit jubileum en voor zijn naamfeest.
Bedevaarten
Het is pas na Damiaans dood (1889), in de jaren 1890, onder overste Maurice Raepsaet dat de georganiseerde bedevaarten naar Sint-Jozef in Leuven tot volle bloei komen. Als oud-Zoeaaf besefte Raepsaet het belang van actie en organisatie. Hij was daarenboven in staat om de snelle vernieuwingen op het vlak van communicatie en transport, kenmerkend voor de late 19de eeuw, aan te wenden voor wat hij zag als zijn levenstaak: de promotie van Sint-Jozef en Damiaan. Pater Raepsaet was zo geïnspireerd door pater Damiaan dat hij na diens dood alles in het werk stelde om Damiaans levenswerk als missionaris en als ‘apostel van de melaatsen’ verder te zetten. Hij zag Jozef en Damiaan als twee zijden van dezelfde medaille die elkaar wederzijds versterkten. Hij slaagde erin het Sint-Jozefsheiligdom in Leuven een nationale uitstraling te geven en jaarlijks in de maand maart tienduizenden bedevaarders aan te trekken.
Heiligverklaringsproces
In 1936 bracht men Damiaan opnieuw naar België. Hij werd herbegraven in de Sint-Antoniuskapel in Leuven. Met Damiaans overbrenging kon zijn heiligverklaringsproces eindelijk officieel van start gaan in 1938. En hoewel er een kerkelijk verbod is op publieke verering tijdens het proces heeft men toch ook nood aan enkele wonderen op voorspraak van de kandidaat heilige. Dus waar kon Damiaan beter rusten dan onder de hoede van Sint-Jozef die in Leuven jaarlijks reeds tal van gelovigen aantrok. De mensen die naar Jozef kwamen konden tegelijkertijd ook bij Damiaan terecht.
Schilderij
De band tussen Sint-Jozef en Damiaan komt mooi tot uiting in het schilderij dat in 1967 besteld werd bij de Antwerpse schilder Maurice Felbier en dat een plaats kreeg boven het graf van Damiaan in de vernieuwde Sint-Antoniuskapel. Op de voorgrond staat Damiaan afgebeeld, in wit habijt, die zich bekommert om de mensen met lepra. Op de achtergrond, als een visioen, Sint-Jozef met het kindje Jezus, omgeven door engeltjes. Hun gezamenlijk verschijnen op dit schilderij is ingegeven door hun gedeelde doopnaam en door het feit dat ze beiden onderdak vinden in de Sint-Antoniuskapel. Maar het is vooral door aan Sint-Jozef een prominente plaats toe te kennen op deze voorstelling van Damiaan dat de kritiek gepareerd werd dat er een cultus voor Damiaan georganiseerd zou worden op het moment dat dit nog niet was toegestaan.
Intussen huizen zo in de Sint-Antoniuskapel in Leuven drie heiligen: Sint-Antonius Abt, Sint-Jozef en pater Damiaan. Ook nu in deze tijden van corona kunt u bij hen terecht voor steun, kracht en inspiratie.
Patrik Jaspers, stafmedewerker Archief en Erfgoedcollecties Damiaan Vandaag
Klik hier voor een printvriendelijke versie van dit artikel: Uitgelicht Damiaan en Sint-Jozef twee zijden van dezelfde medaille