In tijden van een wild om zich heen grijpend virus beseffen mensen dat gezondheid de grootste rijkdom en het hoogste goed is. Met een doordachte gezondheidspolitiek en de nodige burgerzin kunnen we de verspreiding van het virus tegengaan en mensenlevens redden. Beperkte sociale contacten roepen het virus dan wel een halt toe, maar dreigen tegelijk ook uit te monden in ondraaglijke afzondering en eenzaamheid.
In tijden van afzondering en eenzaamheid steken depressie, burn-out en andere psychische en psychosomatische kwalen de kop op.
Een pandemie tast het ganse fysieke, psychische en sociale weefsel van een samenleving aan. Hoe houden we ons mentaal gezond en veerkrachtig?
Damiaan reikt ons geen pasklaar antwoord aan in één of ander zelfhulpboek. Maar zijn levenservaringen kunnen voor ons vandaag wel een inspirerende en richtinggevende houvast zijn.

Pandemiewet

Toen Damiaan in 1864 als missionaris op de Hawaï-eilanden aankwam, maakte de lepraziekte verontrustend veel slachtoffers. De Hawaïaanse overheid kon niet anders dan doortastend optreden. Ieders gezondheid stond op het spel. Nog langer wachten zou naar eigen zeggen het voorbestaan van de Hawaïaanse bevolking in het gevaar brengen. Op 3 januari 1865, Damiaans verjaardag, trad de Wet tegen de Verspreiding van Lepra in voege in het Hawaïaanse Koninkrijk. Deze pandemiewet gaf de overheid de macht om alle met lepra besmette personen op te sporen, te onderzoeken, af te zonderen en van hun vrijheid te beroven. De overheid bracht vanaf 1866 zwaar zieke personen samen in de leprakolonie van Molokaï. Wie in die tijd te horen kreeg dat hij of zij de ziekte had, moest definitief en onherroepelijk afscheid nemen van familie en vrienden. Het zorgde voor onmenselijke taferelen. Damiaan leefde mee met wie vertrok en achterbleef. Hij had immers een sterke emotionele band met zijn Hawaïaanse parochianen die hij beschouwde als familie.

Damiaan voor vertrek naar Hawaï, Parijs, 1863 – copyright Damiaan Vandaag

Eenzaamheid en machteloosheid

Nog voor hij zelf vrijwillig koos voor de leprakolonie van Molokaï, kreeg hij te maken met de lepraziekte en de afzonderingspolitiek. Het hakte er ook bij Damiaan stevig in. Daar op het eiland Hawaï, het grootste eiland van de Hawaï-eilandengroep, waar hij in het begin werkzaam was, belandde Damiaan in een depressie. Hij had teveel moeilijkheden en beslommeringen en te weinig vertroostingen. Zijn werk als missionaris wierp niet de gewenste vruchten af. Hij was te vaak alleen en miste een medebroeder. Hij kreeg te weinig nieuws van familie, vrienden en confraters uit Tremelo, Leuven of Parijs. En hij voelde zich nog meer reddeloos en machteloos verloren wanneer hij zijn Hawaïaanse familie als criminelen zag weggevoerd worden naar Molokaï, omdat ze de gevreesde ziekte hadden. In een brief aan zijn zus Pauline, schreef hij toen, dat hij het helemaal niet erg zou vinden, als hij zou komen te sterven:

In het algemeen heb ik een hoop zorgen en weinig vertroosting. Alleen dankzij Gods genade vind ik de last die op mijn schouders ligt, zacht en licht om dragen. Wanneer ik ziek ben, dan verheug ik me op mijn naderend einde
(Brief Damiaan aan zijn zus Pauline, 14 juli 1872).

Fragment Brief Damiaan aan zijn zus Pauline, 14 juli 1872 – copyright Damiaan Vandaag

Afzondering en depressie

Niet veel later in mei 1873 ging hij overtuigd in op de oproep van zijn bisschop om de mensen in de leprakolonie van Molokaï bij te staan. Damiaan zat toen gevangen in een depressie. Een ticket naar Molokaï bevrijdde hem eruit. In de leprakolonie kreeg Damiaan te maken met onbeschrijflijke fysieke en psychische ellende.

In tranen zaai ik onder mijn arme melaatsen het goede zaad. Van de morgen tot de avond zit ik tussen hartverscheurende fysieke en morele ellende. Toch probeer ik altijd blij en opgewekt te zijn, om mijn patiënten wat moed te geven, zo schreef hij aan de generale overste (Brief Damiaan aan pater generaal, 17 december 1874).

Damiaan op Molokaï, 1878 – copyright Hawai’i State Archives

Damiaan prentte zichzelf in dat hij zelf opgewekt moest blijven om de zieke bewoners moed te geven en dat hij hen koste wat het kost moest troosten, ook al kon hij hen niet genezen.
Ook op Molokaï kende Damiaan onvermijdelijk momenten van burn-out en depressie. Hij had last van de afzondering, van de eenzaamheid, van het gebrek aan een permanent luisterend oor en helpende hand, van het onbegrip en tegenwerking van wereldlijke en kerkelijke oversten.

Pater Damiaan kampte wel eens met depressies maar dat tastte zijn geloof en hoop in God niet aan. Hij dacht op een bepaald moment dat hij zijn hemel niet verdiende. Kleine dingen brachten hem van de wijs. Hij weende veel. Hij was dan erg teneergeslagen, zo getuigde Arthur Mouritz, die residerend arts was in de leprakolonie van Molokaï van 1884 tot 1887 en met Damiaan samenwerkte.

Veerkracht en mentale gezondheid

Hoe kon Damiaan bijna 16 jaar lang samen leven en werken met ongeneeslijke zieke mensen, in afzondering en omringd door zulke hartverscheurende taferelen? Hoe wist hij vol te houden? Hoe kon hij mentaal gezond blijven en zich telkens weer veerkrachtig tonen?

1. Hij voedde permanent zijn inspiratiebronnen zodat ze niet zouden opdrogen. Zijn geloof in een christelijke God die zich om iedereen bekommert als een vader en moeder kreeg kracht door dagelijks gebed of meditatie en door het samen vieren van de eucharistie. Het samen breken en delen van brood en wijn symboliseert net het samen beleven en delen van bittere pijn en zorgen maar evengoed van vreugdevolle momenten.

Damiaan leest zijn gebedenboek, tekening Edward Clifford, Molokaï, 1888 – copyright Damiaan Vandaag

2. Hij zag het belang in van vrije tijd en ontspanning. Elke dag was Damiaan druk in de weer voor het materiële welzijn van de zieke mensen van Molokaï. Hij zorgde mee voor gezonde voeding, proper water, degelijke huisvesting, fatsoenlijk kleding en medische dienstverlening. Maar elke mens heeft meer nodig dan brood, broek en dak boven het hoofd. Dat besefte Damiaan heel goed. Daarom organiseerde hij mee een koor, een fanfare, verenigingen, feesten, processies, sport en spel.

3. Hij bleef vanop afstand in contact met al wie hem dierbaar was. Als Damiaan even de tijd vond op Molokaï las hij de brieven die hij kreeg van familie en medebroeders in Europa en nam hij ook zelf de pen ter hand om zijn ervaringen te delen. Die brieven van dierbaren bewaarde en koesterde hij als kostbare schatten. Die brieven verbonden hem met wie hij al die tijd ook moest missen. Hij was ongerust en teleurgesteld als hij lange tijd geen brieven ontving en blij en uitbundig als hij weer post kreeg De fysieke afstand overbrugde Damiaan door een intense en hartverwarmende geestelijke verbondenheid en vriendschap.

Ook Damiaan kende talrijke moeilijke momenten van depressie en burn-out. Door dagelijks zijn inspiratiebronnen te voeden, door vrije tijd en ontspanning in te bouwen, door vanop afstand in contact te blijven met dierbare familie en vrienden, herwon Damiaan telkens zijn mentale gezondheid en vond hij veerkracht om door te gaan en vol te houden. Vanuit zijn eigen doorleefde ervaringen kan Damiaan zo ook voor ons vandaag een inspirerende tocht- en bondgenoot zijn.

Ruben Boon, projectleider Damiaan Vandaag

Klik hier voor een printvriendelijke versie van dit artikel: Hoe mentaal gezond en veerkrachtig blijven_ Damiaan als tochtgenoot in onzekere tijden