Op initiatief van Damiaanactie werkt auteur Guy Didelez een trilogie uit rond Damiaan en de mensen van Molokai. Deze reeks is bestemd voor tieners en andere nieuwsgierige lezers. Het eerste boek Molokai verscheen eind mei bij Pelckmans Uitgevers en introduceert het jonge koppel Beeldschoon en Lieveling. In het tweede boek dat volgend jaar 2022 zal verschijnen, komt Damiaan ten tonele. In 2023 volgt dan het sluitstuk van de trilogie.
Damiaan Vandaag ging met auteur Guy Didelez in het gesprek over het hoe en waarom van zijn Damiaandrieluik. Lees hieronder het interview.
Damiaan Vandaag (DV): Hoe ben je op het idee gekomen voor een trilogie over Damiaan en over de mensen van Molokai?
Guy Didelez (GD): Op een dag kreeg ik een mail van de CEO van Damiaanactie die ik persoonlijk ken met daarin de vraag of ik er niets voor voelde om ‘een boek’ over pater Damiaan te schrijven. Hij probeerde me te motiveren door te zeggen dat het leven van Damiaan las als een avonturenroman en dat er ongetwijfeld een prachtig eigentijds jongerenverhaal (weliswaar een van het zwaar emotionele soort) in zat.
Die motivatie had ik eigenlijk niet nodig. Ik vind pater Damiaan een indrukwekkende persoonlijkheid die heel terecht tot de ‘grootste Belg ooit’ verkozen werd. Ik was dus meteen enthousiast om over deze held een eigen boek te maken, zeker toen ik hoorde dat ik met het boek in principe alle richtingen uit kon. Het enige wat me gevraagd werd was dat dit tot een sterk boek zou leiden dat hedendaagse jongeren kon aanspreken.
Omdat het een jeugdboek was koos ik natuurlijk voor een jong veertienjarig meisje in de hoofdrol. Kanani, wat in het Hawaïaans ‘Beeldschoon’ betekent. Omdat er lepravlekken op haar lichaam te zien zijn, wordt ze midden in de nacht door leprajagers uit het hutje geplukt waar ze samen met haar ouders en haar jongere zusje woont en op een ossenkar geplaatst. Die zal haar – samen met andere mensen die onderweg worden opgepikt – naar het schip brengen dat haar naar Molokai zal voeren.
Haar ouders, haar zusje, haar hele leven moet ze achter zich laten. Haar naam wordt zelfs uit het dorpsregister geschrapt, want ze houdt officieel op te bestaan. Toch is er in alle miserie ook één lichtpuntje. Kaipo, een zestienjarige Hawaïaanse jongen, wiens naam ‘Lieveling’ betekent. Ook hij komt op het schip terecht en wordt meteen door Kanani’s schoonheid getroffen. Misschien wil hij wel voor haar zorgen en zij voor hem en kunnen ze samen nog iets van een toekomst opbouwen?
Het verhaal was best spannend, had heel veel vaart en het schreef zich bijna vanzelf. Maar toen ik zo’n 130 bladzijden had geschreven, zat ik bij een kantelpunt. Het tempo zou veranderen. Ik diende het eiland te beschrijven; Hoe ging het er daar aan toe? Hoe zat het met de andere mensen die het jonge koppeltje op Molokai leerde kennen? Wanneer zou pater Damiaan toekomen? Hoe zou Kanani hem leren kennen? Hoe zouden zij en Kaipo deel kunnen uitmaken van zijn leven? En hoe beschreef ik de vele verwezenlijkingen van Damiaan die van ‘het eiland van de levende doden’ een plaats probeerde te maken waar ondanks alles ook nog een beetje ruimte voor levensvreugde was.
Tijdens het schrijfproces voelde ik dat ik dit onmogelijk in één boek kon vertellen. Het zou zo dik worden dat sommige jonge lezers misschien wel omwille van die dikte zouden afhaken, terwijl ik – zoals ik al heel mijn leven probeer – ook minder sterke lezers graag tot lezen wilde aanzetten…
Ik ben toen, met hangende pootjes zoals dat heet, naar Damiaanactie en mijn uitgeverij gestapt met de vraag om er een trilogie van te mogen maken, waarbij ik het eerste boek eigenlijk vooral als een introductieboek – en tegelijkertijd de wortel die iedereen moest aanzetten om naar de volgende boeken uit te kijken – beschouwde. En ja hoor… Zowel Damiaanactie als de uitgeverij wilden mij volgen in mijn plannen. En zo is dus het plan voor een trilogie ontstaan, waaraan ik momenteel naarstig werk.
DV: Als je het hebt over een trilogie of een drieluik, dan heb je waarschijnlijk ook al een idee over de verhaallijn. Kan je voor onze lezers een tipje van de sluier lichten? Waarover gaat het drieluik precies?
GD: Elk boek op zich blijft een roman. Wat Kanani en Kaipo in hun leven allemaal meemaken is fictief. Ik probeer me hun leven voor te stellen zoals het had kunnen zijn, waarbij ik natuurlijk vaak voor spannende, dramatische en emotionele elementen kies, omdat die de lezers uiteraard het sterkst aangrijpen. Ik probeer er wel voor te zorgen dat er op het einde van elk van de drie boeken nog altijd dingen in hun leven zijn om hoopvol naar uit te kijken.
Hoewel ik elk van de drie boeken als een roman beschouw komen er ook veel waargebeurde elementen in voor. Als Kaipo en Kanani in het eerste boek bij zwaar stormweer op Molokai aankomen en als blijkt dat de sloepen niet uitgezet kunnen worden omdat ze anders wellicht tegen de kliffen zouden kapotslaan, moeten ze in het water springen en al zwemmend de kust proberen te bereiken. Dat is geen fictief element, maar klopt met wat er historisch echt gebeurd is.
Zo zijn de dingen die in boek 2 en 3 over Damiaan verteld worden ook waargebeurd. Zijn aankomst op Molokai, zijn bezoek aan het ziekenhuis, zijn talloze verwezenlijkingen daar… spruiten niet voort uit mijn fantasie maar zijn gebaseerd op de werkelijkheid. Ik houd me er dus ook aan. Al worden al die verwezenlijkingen wel beschreven vanuit het standpunt van de Hawaïanen.
Die invalshoek vind ik best boeiend. De geschiedschrijving zoals wij die kennen wordt immers onvermijdelijk vanuit het standpunt van de blanke ‘kolonisator’ verteld. Ik houd ervan om de zaken om te keren. Wat vonden de oorspronkelijke bewoners van die ‘vreemde blanke man’ die plots in hun leven komt?

Boekvoorstelling in het Damiaanmuseum in Tremelo van links naar rechts: Julie Verhaert (Pelckmans Uitgevers), Guy Didelez (auteur) en Ludo Van den Kerckhove (CEO Damiaanactie)
DV: Op welk lezerspubliek mik je eigenlijk? En waarom?
GD: Als je veel door de jeugd gelezen wordt, valt al snel de term ‘jeugdboek’. Het is een woord waar ik niet echt van houd. Als je naar leeftijd werkt, heb je volgens mij drie soorten boeken:
a) Kinderboeken, waarin rekening gehouden wordt met het leesniveau van de kinderen.
b) Boeken voor volwassenen
c) Boeken voor volwassenen die tegelijk ook graag door jongeren gelezen worden omdat het verhaal vaak vanuit het standpunt van een of meerdere jongeren verteld wordt.
Ik denk dat heel veel van de boeken die ik schrijf in die laatste categorie thuishoren. Ze worden dan meestal ‘jeugdboeken’ genoemd omdat er jongere mensen de hoofdrol krijgen, maar zijn evenzeer genietbaar voor volwassenen (die ooit ook allemaal ‘jongere’ geweest zijn…)
Kanani en Kaipo zijn in mijn boek 14 en 16 jaar, maar ze besluiten als koppel te gaan samenleven en ze moeten zien te overleven in omstandigheden die zelfs voor volwassenen enorm moeilijk zijn. Wat is dan het verschil met een boek voor volwassenen? Mocht ik deze trilogie uitsluitend als roman voor volwassenen geschreven hebben, had ik wellicht net dezelfde verhalen verteld. Het enige verschil is dat ze dan misschien iets minder schrijnend zouden zijn omdat ze in dat geval beleefd werden door mensen die al meer van het leven gezien hadden en dus meer levenservaring hadden opgedaan. Ik denk dat de onbevangenheid waarmee mijn hoofdpersonages in het leven staan het verhaal alleen nog pakkender maakt.
Als schrijver die ook voor de jeugd schrijft probeer ik vooral nooit op mijn knieën te gaan zitten als ik me tot dat segment van mijn lezers richt. Jongeren houden trouwens van die volwassen aanpak. Zodra ze de echte kindertijd ontgroeid zijn, krijgen ze geleidelijk aan graag een inkijk in het leven van de volwassenen. Dat zullen ze in deze trilogie zeker krijgen.
Daarnaast hoop ik dat volwassenen de boeken niet opzij zullen leggen omdat ze denken: ‘Dit is niet meer voor mij!’ Het is immers mijn vaste overtuiging dat deze trilogie wel ook voor hen is. Iedereen die over wat inlevingsvermogen beschikt, zal meegesleurd worden in de belevenissen van dit jonge koppel, dat is alvast mijn betrachting…

Boekvoorstelling in het Damiaanmuseum in Tremelo, van links naar rechts: Ludo Van den Kerckhove (CEO Damiaanactie), Guy Didelez (auteur), Bert De Wit (burgemeester Tremelo), Jacques Ryon (hoofd vrijwilligers Damiaanactie)
DV: Wat wil je de lezers van het drieluik meegeven? Wat wens je hun toe bij hun leesavontuur?
GD: Ik wens mijn lezers toe dat ze al lezend het gevoelen hebben zich zelf op Molokai te bevinden. Dan pas kunnen ze een beetje beseffen welke heroïsche daad die eenvoudige pater Damiaan gesteld heeft om te kiezen voor een leven tussen mensen die hem onvermijdelijk die afschuwelijke ziekte zouden doorgeven. Tegelijk wens ik mijn lezers de moed toe om in hun eigen leven altijd te blijven vechten om hun leefomstandigheden te verbeteren, want dat is wat Kanani en Kaipon onder impuls van pater Damiaan, over de drie boeken heen ook altijd blijven doen.
DV: Guy, bedankt voor dit boeiende interview!
Met dank aan Guy Didelez
Klik hier voor een printvriendelijke versie van dit artikel: Artikel Interview met Guy Didelez, auteur van Molokai