Op 3 januari 1865, Damiaans verjaardag, vaardigde de Hawaïaanse overheid een bijzondere Wet uit tegen de Verspreiding van Lepra. Deze wet lag aan de basis van de leprakolonie van Molokai en van een strenge afzonderingspolitiek. Alle met lepra besmette personen of verdachte ‘gevallen’ werden opgepakt, afgezonderd en in vele gevallen ook naar de leprakolonie gestuurd. Niemand ontsnapte hieraan, ook kinderen niet. Voorgoed moesten zieke zonen en dochters afscheid nemen van hun gezonde ouders die meestal geen toestemming kregen om hun geliefde kinderen te vergezellen en bij te staan op Molokai. Ontredderd kwamen deze kinderen aan in de leprakolonie. Sommigen werden door bepaalde volwassen zieken na aankomst meteen als huisknecht ingeschakeld. Ze moesten allerlei karweien opknappen of nog veel erger. Als ze zelf te ziek werden, werden deze kinderen afgedankt en op straat gezet.

Onthaal en opvang

Toen Damiaan vanaf 1873 in de leprakolonie van Molokai actief was, bekommerde hij zich actief over deze verweesde kinderen. Hij wilde hen beschermen tegen zulke misbruiken. Dat deed hij door hen meteen op te vangen bij aankomst en de weg te wijzen naar het weeshuis. David Kamahana die in 1888 op 13-jarige leeftijd naar Molokai werd gestuurd, weet nog goed hoe Damiaan hem welkom heette:

Ik ging naar Kalawao en toen pater Damien me zag, vroeg hij me of ik net was aangekomen en waar ik woonde? Ik antwoordde: ‘Ik woon in Kalaupapa met mijn broer’. Pater Damiaan vroeg me: ‘Wie is je broer?’. Ik gaf hem zijn naam: Koalele. Pater Damiaan zei: ‘Ik ken hem. Hij is een goede jongen’. Pater Damiaan zei me in Kalawao te blijven en samen met de jongens te eten. Ik ging naar binnen en at met de jongens. Zo zag ik pater Damiaan heen en weer lopen om te zien of ze wel genoeg hadden, anders zou hij de helper bellen om ze meer te geven (…) (Getuigenis David Kamahana)

Elk kind had in Damiaans ogen recht op een comfortabel huis en een veilige thuis. Damiaan vergrootte regelmatig het weeshuis en richtte afdelingen in voor jongens en meisjes. Dankbaar aanvaardde hij hulp uit allerlei hoeken. Dat ging dan over helpende handen ter plaatse die kookten, wasten en wonden verzorgden en over pakketten hulpgoederen en speelgoed die hij opgestuurd kreeg. Dag en nacht brandde er licht en stond de deur open in Damiaans huis. Zo konden zijn weeskinderen er altijd terecht.

Damiaan en het meisjeskoor -Copyright Hawai’i State Archives

Geestelijke vader

Damiaan beschouwde zichzelf als een vader voor de kinderen. Hij nam zelfs het voogdijschap op zich. In zijn rol als geestelijke vader bleef hij als het kon steeds in contact staan met de ouders die hun kind moesten achterlaten. Hij was hun contactpersoon. Hij hield hen op de hoogte en stelde hen gerust. Vaak moest hij lieve woorden en geschenkjes doorgeven aan de kinderen. Zo kreeg Damiaan volgend briefje van Francisco Camacho wiens zoon op 9-jarige leeftijd in de leprakolonie terecht kwam:

Ik zend je dit kleine briefje omdat we onze zoon Peter Camacho, die jij onder jouw hoede hebt, enkele kerstgeschenken hebben opgestuurd. Open gerust de doos en geef hem alles wat je erin vindt: een blikje crackers en speelgoed om zich te amuseren… Mijn vrouw en ik groeten u en Peter. Zeg onze geliefde zoon dat hij niet mag vergeten tot God te bidden. Beste Pater Damiaan, wij zijn je zo dankbaar dat je je bekommert om onze zoon op die onherbergzame plek, zonder hoop hem nog ooit in deze wereld terug te zien. Zo pater, vaarwel en zeg Peter dat wij en zijn broers en zussen hem meedragen in ons hart en dat wij elk moment aan hem hebben gedacht sinds de dag dat hij Honolulu verliet. Dank je wel Pater Damiaan! En veel liefs aan onze zoon Peter!

(Brief Francisco Camacho aan Pater Damiaan, 16 december 1888 bewaard in de Archiefcollectie Damiaan, Paters H. Harten, Leuven).

School en vrije tijd

Voorbij alle pijn en verdriet van de afzondering waren kinderen ook gewoon kind in de leprakolonie. Ze gingen er naar school en leerden lezen, schrijven en rekenen. Na de schooluren toonde Damiaan hen hoe ze groenten en fruit konden kweken en brood maken. De meisjes enthousiasmeerde hij om te naaien. Hij zorgde voor de stoffen en het naaigerief. Haast spelenderwijs vulden de weeskinderen hun eigen karige rantsoenen aan en voorzagen zo zelf in hun levensonderhoud. Natuurlijk konden muziek, spel en plezier niet ontbreken. Damiaan moedigde de kinderen aan muziek te maken. Hij maakte zelf instrumenten voor hen of plaatste een bestelling. Zo ontstond de Kalawao Band die optrad bij elke feestelijke gelegenheid en een speciaal lied voor Damiaan componeerde. Hij organiseerde sportactiviteiten zoals loopwedstrijden en paardenrennen die niet zonder gevaar waren. Hij sprong touwtje, speelde tikkertje, blindemannetje en verstoppertje. Met zijn kinderlijke enthousiasme ging Damiaan er helemaal in op. En zo klonk er wonderwel heel wat kindergelach in de leprakolonie. Bezoekers waren er verbaasd over.

Damiaan en de weesjongens – Copyright Archiefcollectie Damiaan, Paters H. Harten, Leuven

Knikkers op zijn sterfbed

Toen hun vader Damiaan op zijn sterfbed lag, bestormden de weeskinderen zijn huis en slaapkamer. Ze waren er niet weg te krijgen. Damiaan was opgelucht en gerustgesteld toen hij wist dat zusters Franciscanessen onder leiding van moeder Marianne de zorg voor kinderen op zich zouden nemen. Met tranen in de ogen gaf hij hun nog een laatste knuffel en nam afscheid. Hij kon het niet laten om op zijn sterfbed nog een laatste lading knikkers te bestellen. Op zijn begrafenis stonden de kinderen er verweesd bij. Droevig beseften ze dat ze hun geestelijke vader en ware vriend voorgoed vaarwel moesten zeggen. Opnieuw moesten ze afscheid nemen. Samen met Damiaan hadden ze van hun plek van afzondering een nieuwe thuis gemaakt.

Bestelbon knikkers – Copyright Archiefcollectie Damiaan, Paters H. Harten, Leuven


Ruben Boon, projectleider Damiaan Vandaag

Gebaseerd op het hoofdstuk ‘Het vaderschap van Damiaan’ in de nieuwe Damiaanpublicatie:
Ruben Boon, In verbondenheid. Een meerstemmige blik op Damiaan, Antwerpen: uitgeverij Halewijn, (in voorbereiding)

Klik hier voor een printvriendelijke versie van dit artikel: Het vaderschap van Damiaan