De publicatie van deze Damiaanbiografie – Jos Witlox, Pater Damiaan De Veuster. De held van Molokaï, Apostel der Melaatschen, Uitgever L. Opdebeek, Antwerpen, 1936 – kadert in de massale belangstelling voor de figuur van pater Damiaan naar aanleiding van de overbrenging van zijn stoffelijk overschot van Molokai naar Leuven in 1936. In de aanloop naar de aankomst van het lichaam van Damiaan in Antwerpen op 3 mei 1936 kreeg het boek heel wat aandacht. Een verkorte versie ervan verscheen als feuilleton van 14 afleveringen in De Standaard en De Morgenpost en in 10 afleveringen in Het Nieuwsblad.

Auteur

Jos Witlox werd geboren in het Nederlandse Waalwijk in 1867. Hij begon zijn carrière als leraar aan de Hoogere School voor Handelswetenschappen in Bergen. In 1918 werd hij aangesteld als redacteur bij De Standaard met in de jaren 1930 bijzondere aandacht voor de buitenlandse politiek. Hij was een uiterst productief jeugdauteur, die al zijn werk uitgaf bij de Antwerpse uitgeverij L. Opdebeek. Naast de vertaling en bewerking van buitenlandse titels, had hij aandacht voor de vaderlandse geschiedenis en voor verhalen met een duidelijk katholieke inslag. Zo schreef hij onder meer over koning Leopold II, Sint-Franciscus, Theresia van Lisieux en het heilig paterke van Hasselt. Net zoals het geval is met dit boek over Damiaan sloot zijn werk vaak aan bij de actualiteit. Zo verscheen in 1934 van zijn hand een boek over koning Albert I en in 1935 over koningin Astrid.

Vormgeving en illustraties

Het Damiaanboek van Witlox springt in het oog door de moderne en kleurrijke vormgeving van de kaft. Niet een afbeelding van pater Damiaan, maar een symbolische compositie met een stralende lelie en kruis wekt de suggestie van de zuiverheid en het glorierijke lijden van Damiaan. Het ontwerp van de omslag is, net als het tiental illustraties, van de hand van Jan Waterschoot (1892-1968). Deze zwart-wit afbeeldingen zijn gebaseerd op gekende foto’s van Damiaan en van de Hawaï-eilanden, die in aanloop naar de overbrenging van Damiaans lichaam, ruim gepubliceerd werden.
Jan Waterschoot was een belangrijke Vlaamse illustrator die werkte voor tal van katholieke tijdschriften van voor en na de Tweede Wereldoorlog, zoals Zonneland, De Haardvriend, De Kleine Zondagsvriend, Tam-Tam en Ons Kerkklokje (tegenwoordig Kerk en Leven). Vermeldenswaard zijn de talrijke religieuze strips van zijn hand, onder meer over ‘De Grote Zwartrok’ en over paus Pius XII.

Kaft Damiaanbiografie Jos Witlox – copyright Bibliotheekcollectie Damiaan, Paters H. Harten,
Leuven

Inhoud

Voor de bespreking van de inhoud van het boek citeren we graag uit de diepgravende analyse, die we ontvingen van Luc Boon.

“Eigenlijk geldt voor dit boek hetzelfde als voor het vorige boek van de hand van René Butaye. Alleen: hier wordt een versnelling hoger geschakeld en gezien het jaar van publicatie – 1936 – is dat misschien logisch. Op het einde van het boek komt de echte bedoeling van dit boek immers naar boven: de verhoopte zaligverklaring van Damiaan. Die versnelling hoger blijkt vooral uit het taalgebruik: barok, bombastisch, extreem tendentieus. Ten bewijze: het overvloedige gebruik van adjectieven. Ik denk niet dat er één belangrijk zelfstandig naamwoord wordt gebruikt zonder toevoeging van minstens twee, drie tot vier of meer adjectieven. Ik vermeld af en toe een paar voorbeelden maar op elke bladzijde van het boek vindt men er voldoende.

Gaat dit boek over Damiaan?

Pater Damiaan schijnt de hoofdfiguur te zijn maar dat is maar oppervlakkig zo. Er zijn drie andere, echte hoofdfiguren voor de auteur: God (en dan meer bepaald de katholieke God), de Katholieke Kerk en de Congregatie van de Heilige Harten. Damiaan is dan misschien een held, hij is het omdat de Goddelijke Voorzienigheid een plan met hem had.
De jeugd van Damiaan (Jef) wordt beschreven als een plan van God in functie van zijn latere werk op Molokai. Het slapen op een plank als kind, het overleven van een ongeval met een paard, de genezing van een koe, … Het is Gods plan. Jef is al een soort van heilige. Zelfs de schapen in de wei hebben Jef het liefst als herder. Het gebruik van adjectieven in de eerste twee hoofdstukken is opmerkelijk. De ziel van Damiaan is niet enkel ‘sterk’ maar ook ‘gedwee en edelmoedig’. De voorbereiding voor Jefs eerste communie was ‘verheven, teder, schrander en ijverig’. In één zin: de ‘onderwerping’ van de familie De Veuster aan de wil van God is ‘heilig, nederig en liefdevol’. Het gezin is niet zomaar een gezin maar een ‘zegenrijke werkkring’. Terloops: het arme Vlaanderen bestaat blijkbaar niet.

Hetzelfde voor de Katholieke Kerk en de Congregatie van de Picpussen. Zij zijn het die Damiaan het ideale kader boden voor wat hij deed. De oversten, de leraren, de Kerk, de Sacramenten, … Zij hebben Damiaan gemaakt tot wat hij is. Niet Damiaan zelf. En het gezin van Jef scheen die mening te delen want verzet tegen de ‘Geest’ mocht niet. Dat Jefs vader zich waarschijnlijk te pletter heeft gevloekt, toen zijn opvolger in het klooster ging, wordt zelfs niet gesuggereerd.
Door die drie centrale krachten – God, de Katholieke Kerk en de Congregatie van de Picpussen – kan Damiaan niet anders dan een ijzersterke figuur zijn. Nergens is er wanhoop, twijfel of zwakte.

Illustratie Waterschoot in Damiaanbiografie Jos Witlox – copyright Bibliotheekcollectie Damiaan, Paters H. Harten, Leuven

Verblijf op Molokai

De beschrijving van het verblijf van Damiaan op Molokaï wordt beperkt tot Damiaans werk en strijd zonder ook maar enige aandacht te besteden aan de inwoners zelf. Als ze al vermeld worden, is het in heel algemene termen en dan nog heel paternalistisch, waarbij de adjectieven ter hulp komen: ‘de diep-beklagenswaardige kudde’, ‘de arme leprozen’. De intendant en een paar bezoekers komen aan bod maar dan enkel in functie van wat men wil aantonen: de superioriteit van de katholieke inzet boven al de rest. Af en toe wordt de toon zakelijk. Als het gaat over de toepassing van een paar geneesmethodes, is de beschrijving helder.

Ziekte en einde

Als Damiaan zelf melaats wordt, is het propagandistisch hek helemaal van de dam. Volgens de auteur is dit een onderdeel van Gods plan. Damiaan is daarom ook geen gewone melaatse. Alles is extreem. De ziekteverschijnselen worden in detail beschreven, bloederig, plastisch, bijna sadistisch. Gelukkig zijn er hier weer de adjectieven. ‘De pestverzwering gaat haar afgrijselijk misvormingswerk uitbreiden’ tot ‘Damiaan was de afzichtelijkste leproos van het lazaret …’. Bovenop deze ellende wordt Damiaan geconfronteerd met een lastercampagne, uiteraard van de protestanten. De aanvallen worden vergeleken met de verlokkingen van de duivel t.a.v. Jezus. Damiaan wordt zo impliciet quasi goddelijk. Bij leven. Dat wordt nog extremer gesteld als Damiaan sterft. Hij sterft niet zoals iedereen maar ‘hij gaat naar de kruine van Golgotha’. Na zijn dood gaat alles richting de repatriëring van Damiaan en komt de aap uit de mouw: was dit hele boek een aanzet tot zaligverklaring?

Conclusie

Eigenlijk leren we weinig uit dit boek. Het hele boek is gericht op één enkel punt: Damiaan in zijn nederigheid en gehoorzaamheid als een product van Gods bedoelingen voor te stellen in functie van de zaligverklaring. De laatste vier letters van het boek vatten de bedoeling ervan goed samen: A.M.D.G. – Ad maiorem Dei gloriam”.

Waterschoot en Damiaan

Waterschoot deed meer dan enkel het boek van Witlox illustreren. Naar aanleiding van de overbrenging van het lichaam van Damiaan maakte hij ook een houtsnede. We zien hierop Damiaan die zich voorover buigt naar een melaatse medemens doorheen doornen. De doornen staan voor het lijden van Damiaan. Het prominente witte kruis op de achtergrond voor zijn glorie en verheerlijking.

Houtsnede Damiaan door Waterschoot – copyright
Archiefcollectie Damiaan, Paters H. Harten, Leuven

Opvallend is dat Damiaan en de melaatse mens elkaar in de ogen kijken.
Waterschoot vervaardigde deze houtsnede als volksuitgave, met een verkoopprijs van 5 frank. Dit ligt in het verlengde van de overbrenging. Het uiteindelijke doel was de verering van pater Damiaan te bevorderen om op die manier de zalig- en heiligverklaring te bekomen. En een Damiaan(af)beeld(ing) in elk huis kan hieraan enkel bijdragen.

Met dank aan Luc Boon

Patrik Jaspers, stafmedewerker Behoud en onderzoek Collectie Damiaan

Voor een printvriendelijke versie van dit artikel: De Damiaanbiografie van Jos Witlox