De advent is een tijd van verlangen. Vol hoop en verwachting hunkeren mensen naar licht in de duisternis. Het koude, kille weer en de lange donkere avonden doen verlangen naar knusse gezelligheid en warme geborgenheid. Verlichte etalages, winkelzondagen, kerstmannen- en markten, drommen mensen in de straten kondigen het kerstfeest aan. Of het kerstfeest ook kerstmis is, is een andere vraag. Terwijl we op zoek gaan naar een passend kerstgeschenk en een origineel kerstmenu bedenken, raakt de essentie van kerstmis vaak ondergesneeuwd. Misschien kunnen we opnieuw authentiek kerstmis vieren door op zoek te gaan naar die ondergesneeuwde betekenis van kerstmis.
Laten we het ons voorstellen: kerstnacht in de melaatsenkolonie op Molokaï in Damiaans tijd. Damiaans kerk, de Sint-Philomenakerk, zit propvol. De melaatse inwoners van de kolonie wonen druk de middernachtmis bij. Het melaatse koor en de twee organisten zorgen voor muzikale omkadering. Het kaarslicht vult de kerk met licht en warmte. De kerk is een lichtbaken op het donkere eiland. Een door de ziekte getekende Damiaan gaat voor en kan zich nauwelijks staande houden. Op die verschrikkelijke plek, in de hel van Molokaï, ook daar komt God onder de mensen. De melaatsen met hun misvormde aangezichten en verminkte ledematen kijken ons aan. De melaatsen zijn meer dan hun ziekte. De melaatse zijn mensen, medemensen. Wenden wij onze blik van hen af of proberen wij hen aan te kijken, recht in de ogen, als mensen. Damiaan deed het ons voor ook al kostte het hem ook moeite. En bij iedere aanblik, bij ieder oogcontact, werden ‘zijn’ melaatsen meer mens. Ook hij zelf werd erdoor geraakt. In de aanblik van het gelaat van een zieke medemens ervoer hij Gods aanwezigheid.
In deze donkere dagen ontsnappen ze nog meer aan onze aandacht: onze medemensen in nood. Hoe beantwoorden wij een smekende blik van een arme bedelaar? Wat doen wij als een naaste familielid of een verre vriend of vriendin wat van onze kostbare tijd vraagt voor een goed gesprek? Laat het ons koud of verwarmt het ons hart? Je kan als mens geen dak boven je hoofd hebben. Dan ben je dakloos en hoop je ergens onderdak te krijgen. Maar je kan je als mens met een dak boven je hoofd ook reddeloos verloren voelen. Dan is je ziel dakloos. Je hoopt dan op de liefdevolle genade van God en je medemens. Laten wij de deuren van ons huis en de deuren van ons hart openen voor deze mensen.
Dan is de advent niet enkel een tijd van verlangend en hoopvol uitzien naar het licht. Meer nog is het samen met onze medemensen in nood uitkijken naar het licht, naar een hoopvolle en menswaardige toekomst voor iedereen. Zo worden we samen meer mens. Ieder jaar opnieuw roept een klein en weerloos kindje in een kribbe onder een schamel dak ons op weer en meer mens te worden. ‘Mens worden’ is de ware betekenis van kerstmis en dat telkens weer opnieuw.
De Leuvense schrijver en dichter Jan Perquy schreef een gedicht Dakloos en een gebed Mijn ziel is dakloos. Met zijn toestemming publiceren we hieronder het gedicht en het gebed als teksten om bij stil te vallen tijdens deze advent.
Dakloos
Ik kan niet wonen
aan de randen van mijn handen
met gestrekte vingers
op een duimbreed van de dood,
nu dit leven
beven wordt en sterven brood
als kruimels sneeuw
gemetseld in een kramp
een handdruk ijs doen smelten.
Ik kan niet wenen,
niet meer schrijven tot de lippen
als een monddood schroot
mijn ziel verwelkt op krukken
en een schoot van aarde
in mijn stappen wankelt,
als een koorts van pijn
mijn stem met pijn doet zwijgen.
Ik kan wenend in een iglo wonen
en een huis rondom mijn adem
koud gaan bouwen
met de stenen van de hoop,
zolang het zomert in de winter.
Maar zolang ik de schemer in mijn vacht
verwacht als nooit tevoren,
heeft die iglo mij dakloos ingevroren
en heeft de sneeuw getracht
mij killend te versmachten.
Ik hoop de prooi van dooi te mogen worden!
Jan Perquy
Mijn ziel is dakloos
Heer Almachtige God, mijn ziel is dakloos.
Schenk mij vergiffenis en de geborgenheid in Uw hart.
Heilige Pater Damiaan, neem mij bij de hand
en leid mij naar De Eeuwige Thuis.
Heilige Pater Damiaan met de hoop der wanhoop aanroep ik U.
Blijf bidden samen met Moeder Maria voor de redding van mijn ziel en alle zielen.
Zodat wij allen thuiskomen in God. Amen.
Jan Perquy
Auteur: Ruben Boon