Op 10 mei viert de Kerk de liturgische feestdag van de heilige Pater Damiaan. Het is op 10 mei 1873 dat Damiaan samen met zijn bisschop voet aan land zet op het eiland Molokaï. Na drie maanden zou een medebroeder hem komen aflossen in de melaatsenkolonie. Voor Damiaan staat het al snel vast: dit wordt zijn levenswerk. Hij kijkt niet om en keert niet terug. Drie maanden worden zestien jaar. Waar haalt Damiaan de kracht vandaan om vol te houden? Waarin schuilt het wonder van zijn leven?

De ontmoeting met Jezus

In een brief aan de Engelse dominee Chapman, is Damiaan duidelijk over waar hij de kracht en energie haalt om te blijven volhouden:

“Zonder de aanwezigheid van onze goddelijke Meester in mijn kapel, had ik nooit kunnen volharden in mijn besluit het lot van de Melaatsen van Molokaï te delen. Door de heilige Communie, het dagelijks brood van de priester, voel ik me gelukkig, zeer tevreden (…)”.

Damiaan haalt zijn kracht uit zijn dagelijkse ontmoeting met Jezus in het gebed en in de eucharistieviering. Zoals Jezus, breekt en deelt Damiaan zijn leven met de melaatsen. In Jezus’ voetsporen verricht Damiaan wonderbaarlijke dingen. Van een groep ten dode opgeschreven melaatsen maakt hij zo een levendige gemeenschap van zieke mensen.

Blind zijn de mensen die het niet meer zien zitten, voor wie de toekomst er somber uitziet. Damiaan verdrijft hun somberheid en geeft hun hoop. Doof zijn de mensen die niet meer willen luisteren naar goede raad en bemoedigende woorden. Damiaan spreekt woorden van troost en bemoediging en opent hun de oren. Lammen zijn de mensen lam geslagen door verdriet en tegenslag. Damiaan schenkt hun vertrouwen en geeft hun opnieuw levenskracht.

“Wat je aan de kleinste en minste mensen hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan”. Jezus’ woorden klinken doorheen Damiaans daden. In zijn ontmoeting met de uitgestoten en verbannen melaatsen, ontmoet Damiaan de lijdende Jezus zelf. Als een Simon van Cyrene helpt hij het lijden van zijn melaatsen te dragen.

Damiaan gaat evenwel nog verder. “En als ik de keuze zou hebben de melaatsennederzetting gezond te verlaten”, zo schrijft een zieke Damiaan aan een medebroeder, “dan zou ik zonder aarzelen zeggen: ik blijf hier bij mijn melaatsen tot het einde”. Damiaan blijft bij hen tot het einde.

Glasraam Sint-Antoniuskapel, Leuven - copyright Damiaan Vandaag

 

Het wonder van Damiaan

Zijn radicale keuze voor de melaatsen, in navolging van Jezus, maakt van Damiaan een heilige. Doorgaans verrichten heiligen wonderen. Het wonder van Damiaans leven is dat hij de stap zet naar de uitgestoten medemens. Bij uitstek zijn de melaatsen de onaanraakbaren, de mensen aan de rand van de samenleving met wie niemand zich wil inlaten. Om besmetting met de vreselijke ziekte te voorkomen krijgt Damiaan van zijn oversten nog de raad mee de zieken niet aan te raken.

Maar, net als Jezus, gaat Damiaan naar hen toe en raakt hen aan. Hij omhelst hen, geeft hun bemoedigende schouderklopjes, eet met hen uit dezelfde pot, drinkt met hen uit dezelfde beker, rookt dezelfde pijp, verzorgt hun wonden. Onaanraakbaren worden zo opnieuw mensen, melaatsen meer dan hun ziekte. Ook al is hij zelf niet ziek, Damiaan spreekt niet van ‘ik, gezond’ en ‘zij, melaats’ maar van ‘wij, melaatsen’ nog voor hij zelf ziek is. Door zijn melaatse medemensen aan te raken en besmetting te riskeren, zoekt hij niet bewust het lijden op. Wel integendeel, hij verzacht het lijden van ‘zijn’ melaatsen en geeft hun hun menswaardigheid terug.

En in dat kleine gebaar, een liefdevolle aanraking, een omhelzing, een schouderklopje, troostende woorden, gaat Damiaans wonder schuil. Zoals Sint-Jan Berchmans, vierhonderd jaar geleden schreef: “Heiligheid bestaat niet in het verrichten van buitengewone dingen, maar in het buitengewoon verrichten van gewone dingen”.

Ook wij kunnen anno 2013 met een klein gebaar van goedheid in de voetsporen van Damiaan gaan. Laten wij ons (aan)raken door Damiaans voorbeeld?!

 

Ruben Boon