ZIJN JEUGD EN ROEPING

Jozef De Veuster – de toekomstige Pater Damíaan – wordt op 3 januari 1840 geboren in Tremelo nabij Leuven. Hij is het zevende kind van het gezin. Zijn ouders zijn tamelijk bemiddelde boeren en verhandelen graan.

Na zijn lager onderwijs in Werchter werkt hij vier jaar thuis op de boerderij. Daarna verblijft hij twee trimesters in de handelsschool in ‘s Gravenbrakel (Braine-le-Comte) om Frans te leren. Tijdens een retraite in ‘s Gravenbrakel wordt hij zich bewust van zijn roeping tot het religieuze leven,

In januari 1859 onderbreekt Jozef zijn studie om, in navolging van zijn broer, in te treden bij de paters van de Heilige Harten van Jezus en Maria, in Leuven. Deze congregatie wordt ook ‘paters Picpusssen’ genoemd, naar de naam van de straat in Parijs waar het moederklooster was gevestigd. Daar neemt Jozef De Veuster de naam Damiaan aan. Na een korte bijscholing in de Latijnse taal door zijn broer, wordt hij aanvaard als priester-kandidaat.

Na zijn noviciaat in Leuven en in Parijs legt hij op 7 oktober 1860 eeuwige geloften af van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Na een jaar wijsbegeerte in Parijs studeert hij gedurende twee jaar theologie in Leuven.

Omdat hij de plaats wil innemen van zijn broer die ziek is geworden, scheept hij zich heel onverwacht, in als missionaris voor de Hawaï-eilanden op 9 november 1863. Zijn missie is tweeledig. Enerzijds is zij hem opgedragen door de kerkelijke autoriteiten, in de persoon van de overste van zijn congregatie, die zelf van de Heilige Stoel in Rome opdracht heeft gekregen de Hawaï – eilanden en heel Oost-Oceanië te evangeliseren. Anderzijds is zij hem ingegeven door de bereidheid gehoor te geven aan het woord van Christus in het evangelie: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” ( Matteüs 28, 19); “Gaat heen, zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend ik u” (Johannes 20, 21).

Op 21 mei 1864, twee maanden na zijn aankomst in Honolulu wordt Damiaan priester gewijd. Daarna werkt hij gedurende negen jaar als missionaris op het grote eiland Hawaï.

MOLOKAI

Gehoor gevend aan een oproep van de bisschop, biedt pater Damiaan zich, samen met drie medebroeders, vrijwillig aan om in een systeem van ‘beurtrol’ tussen de melaatsen te leven die naar het eiland Molokai verbannen zijn. De jonge missionaris van 33 jaar vertrekt als eerste en stapt aan land op Molokaí op 10 mei 1873. Hij zal er nooit meer weggaan.

Pater Damiaan deelt weliswaar de zendingsgedachte van de 19de eeuw, maar gaat toch iets verder. Net als alle andere missionarissen uit die tijd, wil pater Damiaan de heidenen de eeuwige gelukzaligheid schenken door hen als katholiek te laten dopen. Om deze zielen strijdt hij met de protestantse missionarissen die hij als zijn concurrenten en zelfs als zijn vijanden

ziet. Door omstandigheden wordt pater Damiaan echter gedwongen deze spiritualistische en anti- protestantse opvatting op te geven.

Onder zijn beste vrienden telt pater Damiaan later overigens de lutheraan Meyer, superintendent van de leprozerie; de anglicaan Clifford, schilder; de vrijdenker Mouritz, arts op Molokai; en de boeddhist Goto, Japans lepraspecialist. En bovenal maakt hij geen enkel onderscheid in zijn verzorging van de melaatsen, of ze nu katholiek of protestants zijn; zijn hart staat open voor allen.

ZIJN LEVEN TE MIDDEN VAN DE MELAATSEN

Op Molokai streeft pater Damiaan er niet alleen naar de melaatsen de eeuwige gelukzaligheid te geven, hij houdt zich ook bezig met hun lichamelijk welzijn. Sterker nog, het liefst wil hij zo dicht mogelijk bij zijn kudde zijn, hun leven delen.

Dag in, dag uit, in weerwil van hun walgelijke geuren en hun afstotelijk uiterlijk, bezoekt hij de mensen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. Hij spreekt hen toe, verbindt hun wonden, deelt warme kleren uit, vergezelt hen naar hun laatste rustplaats. Bijna heel die tijd is hij er alleen.

Gedreven door zijn wens om de levenssituatie van de melaatsen te verbeteren, interesseert Damiaan zich ook voor de vooruitgang van de wetenschap en probeert hij nieuwe behandelingen op zichzelf uit.

Dankzij Damiaan wordt de hel op Molokai, eerst gekenmerkt door egoïsme, immoraliteit en wanhoop, stilaan omgevormd tot een hechte leefgemeenschap. Hij legt er de basis voor een leven dat misschien niet gelukkig, maar in ieder geval vreedzaam is. Hij opent een winkel waar de zieken gratis hun benodigdheden kunnen halen. Verder vrolijkt hij de situatie een beetje op door een fanfare op te richten en een zangkoor. Ook trommelt hij de minst zieke mensen op om actief mee te werken: bouwen aan een ziekenhuis, woonhuizen, een weeshuis en een kerk, water aandragen enz.

Door dit leven te midden van zijn zieken, wordt hijzelf een gemakkelijke prooi voor de ziekte. Hij wordt melaats in 1885 maar geeft de moed niet op en verdubbelt tijdens de laatste vier jaar van zijn leven zijn werkzaamheid. Het is vooral in deze periode dat hij een sterke innerlijke verdieping beleeft: één met de gekruisigde Christus ervaart hij een wonderlijke vreugde.

ZIJN DOOD

Tijdens het herstellen van de kerktoren trotseert pater Damiaan een regenbui. Hij vat kou, doet een longontsteking op en omringd door enkele medewerkers en betreurd door zijn melaatsen sterft pater Damiaan op 15 april 1889. Hij is dan negenenveertig jaar oud. Door een stoet wenende hulpeloze kreupelen, blinden en zieken wordt hij de volgende dag naar zijn laatste rustplaats gedragen.

Door tussen de melaatsen te gaan leven is Damiaan erin geslaagd een chaotische menigte wanhopige zieken om te vormen tot een warm-menselijke gemeenschap. Zijn dood heeft de aandacht van de hele wereld op het melaatsenprobleem gevestigd. Nog in het jaar van zijn dood wordt in Londen, onder hoge koninklijke bescherming, een vereniging opgericht ter bestrijding van de melaatsheid. Het is de eerste in een hele reeks, waaronder in België de Damiaanaktie.

De stoffelijke resten van pater Damiaan worden door de Mercator in 1936 terug naar België gebracht. Zijn lichaam wordt bijgezet in de crypte van de kerk van de paters van de Heilige Harten in Leuven, die het initiatief voor de overbrenging hebben genomen. Koning Leopold III, de hoogste burgerlijke en kerkelijke overheden en een massa mensen zijn getuige van deze gebeurtenis.

Voor historische foto’s van Pater Damiaan zie deze fotogallerij: