Het is de congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria die de missionaire roeping van Pater Damiaan vorm heeft gegeven. Deze congregatie heeft hem de spiritualiteit gegeven waaruit hij de kracht heeft geput om zich volledig aan de melaatsen te wijden.

De congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria is een apostolische religieuze familie met een mannelijke en een vrouwelijke tak. Om volwaardig lid te worden van de congregatie moet men kloostergeloften afleggen (gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid). Deze religieuze familie heeft ook een lekenafdeling. De congregatie werd in 1817 door Paus Pius VII als zodanig erkend.

De oorsprong

De congregatie is gesticht door pater Marie-Joseph Coudrin (1768-1837) en moeder Henriette Aymer de la Chevalerie (1767-1834).

Pater Coudrin is een diocesane priester uit de streek van Poitiers in Frankrijk. Coudrin, die tijdens de Franse Revolutie tot priester werd gewijd, leeft de eerste jaren van zijn priesterschap ondergedoken, waarbij hij zijn leven verschillende malen op het spel zet bij het bezoeken van zieken en stervenden. Later wordt hij vicaris-generaal in verschillende bisdommen: Mende, Troye, Rouen. Omdat hij als vicaris-generaal invloed kan uitoefenen, kan hij ervoor zorgen dat zijn stichting zich uitbreidt.

Men vindt bij hem dezelfde kwaliteiten als bij pater Damiaan: moed om zijn leven op het spel te zetten, opofferingsgezindheid, vertrouwen in de voorzienigheid, liefde voor de eucharistie, eenvoud en hartelijkheid, pragmatisme…

Moeder Henriette Aymer de la Chevalerie is eerder een mystieke en ascetische vrouw. Hoewel zij buitengewoon opgewekt is van nature, draagt zij regelmatig een boetekleed. Zij legt de grote lijnen van de spiritualiteit van de congregatie vast, geïnspireerd door haar persoonlijke religieuze ervaringen.

Tijdens het schrikbewind (van juni 1793 tot juli 1794) besluiten de jonge priester uit Poitiers en de jonge aristocrate, die net uit de gevangenis is gekomen omdat ze ondergedoken priesters had geholpen, een religieuze congregatie te stichten. Ze doen dit als reactie op de catastrofale toestand in Frankrijk ten gevolge van de revolutie. Op kerstdag 1800 leggen ze samen hun religieuze geloften af. Door de aanbidding van het Heilig Sacrament, het helpen van de armen, de prediking en de toediening van de sacramenten willen ze een tegenwicht bieden tegen de, door het regime opgelegde, sluiting van de kerken. Zij dromen ervan om de hele wereld te doordringen van Gods liefde.

Na de Revolutie wordt de zetel van de congregatie verplaatst naar Parijs, naar de ‘Rue de Picpus’. Hier komt de benaming “paters en zusters van Picpus” vandaan. In 1825 beginnen ze, zodra de politieke situatie het toelaat, missionarissen naar overzeese gebieden te zenden, naar de eilanden van de Hawaï-archipel en naar heel Oost-Oceanië. Dit zendingswerk zou de voornaamste activiteit van de congre¬gatie worden.

Verdere ontwikkeling

Om nieuwe missieroepingen te vinden en vanwege de politieke moeilijkheden in Frankrijk, zoekt de congregatie uitbreiding buiten Frankrijk. Vooreerst in België. In 1840, het jaar waarin Pater Damiaan wordt geboren, worden twee huizen geopend: één in Nijvel (Nivelles} en één in Leuven, dat nog steeds bestaat. In dit laatste huis heeft pater Damiaan zijn opleiding gekregen en het is hier dat zijn stoffelijke overschot rust sinds zijn overbrenging in 1936. Daarna breidde de congregatie zich verder uit naar Spanje en al snel volgde Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten.

Ook het missiegebied van de congregatie is ondertussen uitgebreid. De missiepost in Valparaíso, die de schakel vormt tussen de verschillende eilandengroepen in de Stille Oceaan, leidt tot het ontstaan van een hele reeks stichtingen in Latijns-Amerika. Na de Eerste Wereldoorlog krijgen de gemeenschappen in de verschillende Europese landen een grotere autonomie en stichten zij hun eigen missieposten, vaak in de kolonies van hun eigen land zoals Belgisch Congo voor België en Indonesië voor Nederland.

De communauteiten in landen die geen kolonies hebben (Spanje, Duitsland), richten zich op het onderwijs, op Zuid-Amerika en later op de parochies, bij voorkeur in arme streken. Missieactiviteiten zijn ontstaan in landen waar ze tot nu toe ontbraken: Hawaii, California, Chili en Polen sturen zendelingen naar Oceanië, Afrika en de Filippijnen.

Zo treft men de congregatie 200 jaar na haar ontstaan aan op alle continenten: in bijna alle landen van Europa en Zuid-Amerika, in de Verenigde Staten, in Canada, in Mexico, in Afrika (Mozambique, Kongo), in Azië (Indonesië, Japan, Filippijnen, India, Singapore) en in verschillende eilandengroepen (Cook, Hawaï, Markiezeneilanden, Tahiti). In totaal zijn er in 40 landen ongeveer 1550 broeders en zusters van de Heilige Harten

In 1994 heeft de congregatie prioritair aandacht besteed aan twee vestigingen: één in Afrika (Kongo en Mozambique) en één op de Filippijnen.

Spiritualiteit

“De toewijding aan de Heilige Harten van Jezus en Maria is de basis van ons Instituut” heeft de stichter van de congregatie ooit geschreven. Daarmee bedoelde hij enerzijds een beschouwend element, uitgedrukt in gebed en aanbidding en anderzijds een actief element, het terug ‘hart’ brengen in onze samenleving. De omstandigheden, nl. de Franse Revolutie gaven hiertoe aanleiding. De geest van de Verlichting dacht dat het verstand, de ‘Rede’ alle problemen kon oplossen. Hiertegenover stelden de stichters – maar zij niet alleen, het was de religieuze tijdgeest – dat het ‘Hart’ centraal gesteld moest worden. Goedheid, liefde, verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid, begrip moesten de bouwstenen worden van de nieuwe samenleving. Deze waarden moet men eerst overwegen, in zich opnemen, laten doordringen. Dan moet men ze zelf beleven en in praktijk brengen en pas daarna is men klaar om ze door te geven aan andere mensen in de samenleving.

Men vat dit samen in:”De Verlossende Liefde van Christus, gesymboliseerd in het ‘Hart’ beschouwen, beleven en verkondigen”. In de praktijk komt dit neer op het verder zetten van de Verlossende Liefde van Christus in deze wereld. Dat is wat Damiaan ons op een onovertrefbare manier heeft voorgedaan.

Huidige toestand

Momenteel telt de congregatie nog twaalf gemeenschappen in België, acht van broeders en vier van zusters.

Twee gemeenschappen van broeders en één (internationale) van zusters bevinden zich in Charleroi. Ze zijn vooral actief in de stedelijke pastoraal.

In Vlaanderen zijn er nog zes gemeenschappen van medebroeders: in Aarschot, Kortrijk, Leuven (2), Mariakerke en Zandhoven.

De zusters hebben nog twee gemeenschappen in Heverlee en één in Tongeren.

Alhoewel de meeste leden van de congregatie kunnen genieten van een welverdiende rust na een druk leven in de missies of in het apostolaat, doet ieder toch nog wat hij/zij kan om zich nuttig te maken voor anderen. De zusters zijn zeer bedrijvig in bejaardenzorg en de broeders organiseren nog de bedevaarten naar Sint-Jozef in Leuven, een volksdevotie die zeer goed standhoudt. Dit gaat ook samen met de activiteiten van het centrum “Damiaan Vandaag” waar men op velerlei wijzen de nagedachtenis van pater Damiaan levendig wil houden en zijn geest en mentaliteit ingang doen vinden in deze tijd.

Het tijdschrift “Mensen Onderweg” wordt ook nog verzorgd door onze medebroeders. Ook in verschillende parochies en religieuze instellingen hebben ze nog verantwoordelijkheid of werken bescheiden mee in de pastoraal.