HET PROCES

Naar aanleiding van de aankondiging van de datum van de heiligverklaring van pater Damiaan willen we graag een korte toelichting geven bij het verloop van enkele procedures uit het zalig- en heiligverklaringsproces en aangeven hoe deze verliepen m.b.t. de zaak van pater Damiaan.

Procedure voor de zaligverklaring

Wanneer men denkt dat iemand in aanmerking komt voor een zaligverklaring wordt er een “kerkelijk proces” (met getuigen en advocaten) op gang gebracht. Men gaat na of de persoon in kwestie op een uitzonderlijke wijze zijn christelijk geloof heeft beleefd. In officiële taal heet dat “het onderzoek naar de heldhaftigheid van zijn deugden”. Van het ogenblik af dat dit onderzoek gestart is, mag de persoon “dienaar Gods” genoemd worden. De bedoeling is om te zien of deze persoon een voorbeeld en een inspirerende figuur kan zijn voor zijn medemensen. Dit onderzoek kan langere tijd, zelfs meerdere jaren in beslag nemen.

Het eerst doel van dit proces is de zaligverklaring. Hier wil men bereiken dat de “zalige” als voorbeeld en inspiratie kan dienen in zijn eigen midden. Dat is in de plaats waar hij vandaan komt, de plaats waar hij gewerkt heeft en de gemeenschap waartoe hij eventueel behoord heeft (orde of congregatie). Daarom begint een zaligverklaringsproces ook altijd in een bisdom en wordt pas in een later tijdstip overgedragen aan Rome.

Zaligverklaring van Damiaan

Onmiddellijk na zijn overlijden werd een poging gedaan in Hawaii om zoveel mogelijk materiaal (geschriften enz.) en getuigenissen samen te brengen. Maar er was eigenlijk geen stuwende kracht om dit alles te coördineren en te stimuleren en onder de druk van het algemene missiewerk kwam de zaak op de achtergrond. Rond 1935 kwam vanuit België weer meer aandacht voor een mogelijke zaligverklaring en in dit perspectief moet ook de overbrenging van zijn stoffelijk overschot in 1936 gezien worden. Hiermee werd Damiaan terug in de aandacht gebracht. Daarnaast kwam het initiatief voor het openen van het proces toe aan de bisschop van Mechelen, dit is het bisdom waar de kandidaat-zalige begraven is. Het officiële proces van de zaligverklaring werd ingeleid in 1938. Na de nodige vaststellingen en onderzoekingen werd het proces in 1955 overgemaakt aan het Vaticaan in Rome. In 1977 werd officieel de heldhaftigheid van zijn deugden erkend waardoor Damiaan de titel van “eerbiedwaardige dienaar Gods” kreeg.

Ondertussen had zich ook heel de problematiek afgespeeld van het wonder dat nodig is voor een zaligverklaring. In 1895 reeds was er sprake van een miraculeuze genezing van zuster Semplicie Hué maar deze genezing werd eerst niet herkend als miraculeus. Toen echter aan alle andere vereisten voor de zaligverklaring voldaan was, werd met bijna 100 jaar vertraging de genezing toch als miraculeus aanvaard. Op 13 juni 1991 werd het decreet van de zaligverklaring ondertekend.

Op pinksterdag, 4 juni 1995 werd pater Damiaan in Koekelberg door paus Johannes-Paulus II zalig verklaard. Dit betekent dus dat pater Damiaan in de Belgische bisdommen (land van oorsprong), het Hawaiaanse bisdom (landsgedeelte waar hij werkzaam was) en de congregatie van de Heilige Harten (waartoe hij behoorde) vereerd en aangeroepen mag worden en op een speciale wijze als voorbeeld gesteld mag worden voor de gelovigen.

Hij kreeg ook een feestdag toegewezen in de liturgische kalender. Gewoonlijk is dat de dag van het overlijden. Voor pater Damiaan zou dat 15 april zijn, maar de ondervinding leert dat die dag dikwijls in de Goede Week of in de paasdagen valt, dagen waarop de liturgie geen heiligenverering toelaat. Daarom werd voor pater Damiaan de dag van 10 mei gekozen. Dat is de dag waarop pater Damiaan (in 1873) voor het eerst voet aan wal zette in Molokaï.

Procedure voor de heiligverklaring

Het proces van heiligverklaring is in de loop der jaren, vooral de laatste eeuw, erg vereenvoudigd. Vroeger moest men het onderzoek over de heldhaftigheid der deugden met al wat daarbij hoorde helemaal overdoen. Nu is dat niet meer nodig. Als hij heldhaftig was voor de zaligverklaring dan is hij dat ook nog voor de heiligverklaring, tenzij er nieuwe elementen aan het licht zouden komen. De heiligverklaring is ook geen hogere trap van heiligheid, maar betekent in de eerste plaats dat deze persoon zo belangrijk is als voorbeeld in inspiratiebron dat het goed is dat hij gekend, geëerd, gewaardeerd en inspirerend is voor alle gelovigen over heel de wereld. Het wordt een universele heilige. Wat wel nog nodig is voor een heiligverklaring is een tweede mirakel.

Deze erkenning gebeurt in verschillende stappen. Eerst moet een commissie van geneesheren vaststellen dat de genezing (want meestal gaan deze wonderen over een genezing, maar het zou ook anders kunnen zijn) niet op natuurlijke wijze kan verklaard worden. Dan moet een commissie van theologen vaststellen dat het een miraculeuze genezing is, dus op voorspraak van een zalige, en tegelijkertijd constateren op wiens voorspraak dat gebeurd is. Als dit dossier wordt goedgekeurd, moet het aangeboden worden aan een commissie van kardinalen en bisschoppen die het op hun beurt moeten goedkeuren en aanbieden aan de paus. Indien de paus dit alles aanvaardt kan hij “decretum super miraculo “ uitvaardigen en dan staat niets meer de canonisatie in de weg.

De zaak van Pater Damiaan

Reeds korte tijd na de zaligverklaring van Damiaan werd er al uitgezien naar het moment van de heiligverklaring of canonisatie. Hiervoor is een erkend mirakel onontbeerlijk.

In 1999 werd mevrouw Audrey Toguchi (Honolulu – Hawaii) genezen verklaard van een ongeneeslijke kanker met uitzaaiingen (vastgesteld tussen 1996 en 1998), zonder dat daarvoor een medische verklaring was. Volgens haar gebeurde die onverklaarbare genezing op voorspraak van de zalige pater Damiaan. In 1998 ging ze vanwege haar uitzichtloze situatie samen met haar familie regelmatig bidden op het graf van pater Damiaan in Kalawao.

Alle documenten omtrent deze genezing werden door de Algemene Postulator in Rome, pater Emilio Vega Garcia, overgemaakt aan de medische commissie van de Congregatie voor de Heiligverklaringen. Op 18 oktober 2007 hebben de technische specialisten (geneesheren) de documenten onderzocht tijdens een ‘Consulta Medica’. De vijf geneesheren kwamen unaniem tot het besluit: “Wat de genezing van mevrouw Audrey Toguchi betreft, kunnen we zeggen dat ze niet gewoon uitzonderlijk is, maar buitennatuurlijk.”

Dan toch heilig

Op 29 april kwam heel dit onderzoek, samengebracht in een dossier van 400 bladzijden, voor een commissie van 20 consultoren-theologen die beslisten dat de genezing van bovennatuurlijke, dus wonderbaarlijke aard is en daarenboven in oorzakelijk verband staat met het aanroepen van pater Damiaan.

In een volgende stap werd het dossier doorgeschoven naar de Commissie van de Kardinalen en de Bisschoppen, en dan na goedkeuring naar de paus zelf. De paus ondertekende op 3 juli 2008 het decreet dat de wonderbaarlijke genezing, toegeschreven aan de tussenkomst van pater Damiaan, erkent.

Op zaterdag 21 februari 2009 deelde de paus mee dat de heiligverklaring van pater Damiaan zal plaatsvinden in Rome op zondag 11 oktober 2009.

Damiaan is een inspirerend voorbeeld

Reeds tijdens zijn leven maar vooral na zijn overlijden heeft pater Damiaan wereldwijd mensen beroerd en geïnspireerd. En we zijn ervan overtuigd dat een heiligverklaring zijn inspirerende kracht voor christenen wereldwijd alleen maar kan versterken.

De inspirerende kracht van Damiaan ligt volgens ons hierin:

– zijn christelijke en gelovige levenshouding

– zijn radicaal evangelisch engagement voor uitgestoten mensen

– zijn menselijk omgaan met tegenslagen en problemen

– zijn trouw aan een genomen engagement, ook als het moeilijk wordt

– zijn betrokkenheid op de hele wereld

Dit alles zal door de officiële heiligverklaring in Rome onderstreept en versterkt worden.

 

HET WONDER

Gesprek met Audrey Toguchi, de vrouw die bad tot pater Damiaan en miraculeus genas van terminale kanker

‘Toen mijn dokter zei dat ik terminale kanker had en dat hij nog chemo wilde proberen, zei ik dat ik in plaats daarvan naar Molokai zou gaan om tot Damiaan te bidden.’ Een jaar later, zonder enige behandeling, bleek Audrey Toguchi helemaal genezen. De medische wetenschap staat voor een raadsel. Het mirakel dat Audrey Toguchi overkwam, leidt binnenkort tot de heiligverklaring van pater Damiaan.

Audrey Toguchi – vandaag is ze 80 – is geboren en getogen in Honolulu. Ze is getrouwd, heeft twee volwassen zonen en was haar hele leven lang lerares maatschappijleer aan een middelbare school in de hoofdstad van Hawaï. In 1996 maakte Audrey een val. Dat zorgde voor een enorme bloeduitstorting op haar linkerbil. Maanden later, toen de bloeduitstorting bijna was verdwenen, ontdekte ze op dezelfde plaats een gezwel. Dat bleef maar groeien. Uiteindelijk, ruim een jaar na het incident, kwam ze bij Walter Chang terecht, een bekende chirurg in Honolulu. Ze bleek aan liposarcoom te lijden, een kwaadaardig gezwel van de vetweefselcellen. In januari 1998 verwijderde dokter Chang bij Audrey een gezwel van een vuist groot, waarna ze bestraling kreeg. Acht maanden later, in september 1998, werden bij Audrey Toguchi drie nieuwe gezwellen vastgesteld, uitzaaiingen, deze keer in haar longen. ‘Het verdict was hard’, zegt Audrey Toguchi als ik haar ontmoet in een restaurant in Pearl City, op een boogscheut van de historische site Pearl Harbor. ‘Dokter Chang zei dat de kanker mij goed te pakken had en dat ik wellicht niet lang meer te leven had. Ja, ik was terminaal, zei hij. Maar hij wilde toch nog chemotherapie proberen. Ik keek hem strak aan en ik zei: Laat maar. Ik ga op het graf van pater Damiaan voor mijn genezing bidden. Dokter Chang keek maar raar, toen.’

Audrey Toguchi kénde pater Damiaan. In 1936, ze was toen pas acht, had ze samen met haar klasgenootjes in Honolulu staan toekijken hoe de kist met het in Kalawao op het eiland Molokai opgegraven lichaam van pater Damiaan naar België werd overgebracht. ‘Ik herinner het mij alsof het gisteren was. Langs de weg stonden duizenden mensen om Damiaan uit te wuiven. Er heerste een ongelooflijke droefenis. Niemand wilde hem laten vertrekken, de man die zoveel goeds had gedaan voor de verschoppelingen van Hawaï, de melaatsen. Maar ze hadden ons gezegd dat hij maar beter naar België kon gaan, want dat dat zijn eventuele zaligverklaring zou versnellen. Toen de kist voorbijkwam, riepen we bye bye en velen pinkten een traan weg.’

Audrey Toguchi is opgegroeid in een parochie die werd geleid door paters van de Heilige Harten, de congregatie waartoe Damiaan behoorde. Bijgevolg kwam die Belgische missionaris regelmatig onder de aandacht. Maar naar Kaulaupapa, de landtong van het eiland Molokai, waar naast de Sint-Philomenakerk in Kalawao Damiaans lege graf lag, gingen de Hawaïanen niet. Ook Audrey Toguchi niet. ‘Natuurlijk niet’, zegt ze. ‘Kalaupapa was verboden terrein. Vergeet niet dat tot 1969 leprapatiënten naar ginder werden verbannen – vandaag wonen er nog 23. Kalaupapa was dus een plek waarvan iedereen wel het bestaan afwist, maar waar niemand ooit voor zijn plezier naartoe trok. Bovendien had iedereen een heilige schrik om zelf lepra te krijgen. Dus neen, naar Kalaupapa gingen we niet. Nooit.’

In september 1997 ging ze voor de allereerste keer. ‘Ik was al eens ernstig ziek geweest – ze hebben toen een nier bij me weggenomen – en ook toen had ik mijn lot in de handen van God gelegd. In 1997 ben ik gaan bidden op Damiaans graf. Ik was zeer ziek en wist nog niet dat ik kanker had. Ik heb toen mijn twee zussen meegenomen. Met opzet, want wat had Jezus gezegd? Waar twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben ik in hun midden. We hebben ons op Kalaupapa aangesloten bij een groep waarvan toevallig twee Californische priesters deel uitmaakten. Zij hebben een mis opgedragen in Sint-Philomena, Damiaans kerkje. Daar heb ik gebeden, gesmeekt: God, alstublieft, breng me bij een dokter die weet wat ik heb en die mij kan genezen.’ Korte tijd later belandde Audrey Toguchi in het kabinet van Walter Chang, die het gezwel in haar linker bil wegsneed en tegen wie ze acht maanden later, toen hij de uitzaaiingen had ontdekt, zei dat ze stopte met de behandeling en dat ze nog eens naar Kalaupapa zou reizen, deze keer met haar man Yukio. ‘Drie priesters lazen elke dag een mis voor mij en er waren gebedsgroepen die baden voor mijn gezondheid. In de herfst van 1998 zijn mijn man en ik dan naar Kalaupapa gevlogen. Ik heb geknield bij het graf van Damiaan waarin op dat ogenblik zijn rechterhand alweer begraven lag. Pater Damiaan, wil u alstublieft bij God een goed woordje voor mij doen? Ik heb het zo hard nodig.

Een maand na het verdict dat ze terminaal was, bleek op nieuwe röntgenfoto’s dat de tumoren in Audrey’s longen verkleind waren. ‘Dokter Chang keek mij ongelovig aan. Ben jij bij een andere dokter geweest, vroeg hij. Heb je toch chemo gehad? Kruiden? Hij begreep er niets van, en nog minder toen in augustus 1999 er in heel mijn lichaam geen spoor van kanker meer te bespeuren viel. Maar ik begreep het wel: dit was Gods werk, en dat van pater Damiaan. En dokter Chang – een ongelovige, hé! – zei: Dat kun je maar beter even aan het Vaticaan laten weten. Dat heb ik gedaan. Ik heb de paus een brief geschreven. Het tweede mirakel dat nodig was voor Damiaans heiligverklaring was in mijn brief helemaal niet aan de orde. Ik heb daar toen ook niet één seconde aan gedacht. Ik wilde de paus alleen maar laten weten dat God, door Damiaan, mijn gebed had verhoord. Hij had mijn leven gered!’

Waarom aanhoort God de smeekbede van Audrey Toguchi en niet die van duizenden anderen die wellicht even dringend als zij hulp van doen hebben? ‘God helpt iedereen,’ zegt Audrey, ‘we willen het alleen niet altijd zien. We zijn ook veel te egoïstisch. We vragen aan God dat hij ons geneest en als hij dat niet doet, zeggen we dat hij ons niet heeft geholpen. Maar misschien heeft hij ons wel op een andere manier geholpen, hé? Ach, we zijn ziende blind. We moeten leren ons leven in het volste vertrouwen in de handen van God te leggen. Dan zul je zien: alles komt goed.’

Het antwoord van het Vaticaan liet wat op zich wachten, en de allereerste reactie was niet mis. ‘Ik geloof niet in mirakels’, zei de Spaanse pater Emilio Vega Garcia, de man die postulator was geweest voor Damiaans zaligverklaring en nu door het Vaticaan op de procedure voor zijn eventuele heiligverklaring werd gezet. Pater Emilio organiseerde in Honolulu twee tribunalen waarbij alle betrokkenen bij de zaak-Toguchi werden ondervraagd. ‘Enkele paters, mijn biechtvader, mijn echtgenoot, mijn zussen, mijn artsen… Allen moesten opdraven. We waren best zenuwachtig, ja. Het had helemaal niets van een rechtszitting, eerder iets van een mondeling examen. Wat waren de goede antwoorden? Ik wist het niet, maar dat vond ik ook niet van belang. In eer en geweten antwoorden, daar kwam het op aan. We moesten ook verschijnen voor de advocaat van de duivel, de man die argumenten tegen Damiaan moest verzamelen. Dat was een priester uit New York. Ik ben de slechterik , zei hij. Maar neen, zei ik, jij doet gewoon je werk..

Even dreigde er een kink in de kabel te komen, toen het ziekenhuis waar Audrey Toguchi was verpleegd geen sluitend bewijs kon voorleggen dat ze echt kanker had gehad. Audrey Toguchi: ‘Alle röntgenfoto’s waren zoek geraakt! Dokter Chang was razend, maar gelukkig had hij enkele foto’s apart gehouden. Omdat hij mijn zaak zo merkwaardig vond, hield hij persoonlijk over mij een dossiertje bij. Chang noemde dat een gelukkig toeval. Ik zie er eerder de hand van Damiaan in.’

In maart 2007 verklaarde de medische commissie van het Vaticaan dat Audrey Toguchi’s genezing van uitgezaaid liposarcoom wetenschappelijk niet uit te leggen was. Later dat jaar zette ook de theologische commissie het licht op groen voor een heiligverklaring. Op 3 juli 2008 ondertekende paus Benedictus XVI het document waarin werd beslist tot Damiaans heiligverklaring. ‘Ik wíst dat het zou gebeuren’, zegt Audrey Toguchi. ‘Voor mij was de vraag niet of Damiaan heilig zou worden verklaard, maar wanneer. Ik hoorde zoveel mensen klagen over het feit dat het Vaticaan zoveel tijd nodig had om tot een beslissing te komen. Waar wachten ze op, vroeg iedereen zich af. Ik heb me daar nooit druk over gemaakt. Relax, zei ik. God regelt dat wel . En zie!’

Audrey Toguchi houdt zich ver van de publiciteit. Maar sinds Larry Silva, bisschop van Honolulu, zeer tegen de zin van de paters van de Heilige Harten in Hawaï haar identiteit bekendmaakte, vragen mensen haar om allerlei gunsten en om voor hen te bidden. ‘Ik begrijp het uitzonderlijke van mijn situatie, maar ik loop niet te koop met wat mij is overkomen. Christus zei ooit: Al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert zal verheven worden. Dat is een wijsheid waar ik graag naar leef. God is goed geweest voor mij, ik wil ook goed zijn voor anderen, maar daar niet mee te koop lopen. Ik lééf, ik ben gelukkig. Wat meer kan ik wensen? Ik wil voor Damiaans heiligverklaring graag naar Rome gaan, en naar zijn geboortegrond in België. Maar alleen als God dat wil. We zien wel. Voor de rest: Hang loose (maak je geen zorgen, nvdr), dit is Hawaï!’ (een interview met Dirk Musschoot in ‘Het Nieuwsblad’ van 27-28 december 2008)